Nieuws

Het resultaat van 35 jaar beheer en onderzoek van de Drentsche Aa

Bron foto: Sander van der Werf, Drentsche Aa (Shutterstock)
Samenvatting
  • Onderwerp
    Beekdallandschap
  • Interessant voor
    Terreinbeheerders en beleidsmakers
Bekijk de bronnen
Nationaal Park Drentsche Aa heeft een voor West-Europese begrippen uniek beekdallandschap. Door op tal van plaatsen in te grijpen, krijgt de natuur er de ruimte. De bezorgdheid blijft: over de kwaliteit van het water en de terugloop van het aantal weidevogels.

In de jaren '60 van de vorige eeuw heeft het Drentse provinciebestuur besloten om de natuur en het landschap van het beekdal Drentsche Aa te beschermen. Daarmee is de basis gelegd voor het huidige Nationaal Park en Natura 2000-gebied Drentsche Aa. Vier ecologen die het gebied al sinds de jaren '90 bestuderen, hebben de ontwikkeling van de natuur in de afgelopen decennia in beeld gebracht.  

De provincie gebruikt de bevindingen van Henk Everts, Ab Grootjans, Jan Bakker en Piet Schipper om het huidige beleid tegen het licht te houden, het beheerplan te vernieuwen en een maatregelenpakket voor het gebied op te stellen. Het Programma Natuurlijk Platteland en het Programma Natuur bieden beide aanknopingspunten voor het verbeteren van de natuurcondities van het Natura 2000-gebied.

Zeldzaam natuurtype

In de regio zijn grote aaneengesloten natuurgebieden gerealiseerd. Daardoor is de biodiversiteit toegenomen. Zo zijn soortenarme cultuurgraslanden veranderd in bloemrijke hooilanden en venen. Die ontwikkeling is een gevolg van de aanwezigheid van mineraalrijk grondwater (kwel). Nu water in het gebied niet snel meer wordt afgevoerd, zijn nieuwe soorten opgekomen en is een heel zeldzaam natuurtype ontstaan: het kalkmoeras.  

Plantensoorten als parnassia, moeraswespenorchis en groenknolorchis komen tegenwoordig voor in het gebied. Ook herstellen de zogenaamde blauwgraslanden en heischrale graslanden zich in het gebied Eexterveld. Beide natuurtypen zijn in heel West-Europa erg zeldzaam geworden. De deskundigen zien bovendien een flinke uitbreiding van deze graslanden, compleet met zeldzame planten en dieren die in dit soort natuur thuishoren. Het gaat onder andere om de orchidee welriekende nachtorchis, de distelachtige Spaanse ruiter en de klokjesgentiaan. 

Ruimte voor verbetering 

De natuurontwikkeling van de boven- en benedenlopen van de Drentsche Aa verloopt minder succesvol. Vooral de lage waterstand en de kwaliteit van het oppervlaktewater dat vanuit de landbouwgebieden door de natuurgebieden stroomt, is een punt van zorg voor de beheerders. Daarnaast zijn bloemrijke graslanden verdwenen door de neerslag van stikstof en de grondwaterwinning. 

Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe hebben begin 2023 een adviescommissie benoemd die zich gaat buigen over de aanpak van de Drentsche Aa. In 2019 en 2020 kwamen door hevige buien namelijk te veel gewasbeschermingsmiddelen in het beekwater. Doel is om de gestelde kwaliteitseisen volgens de Europese Kaderrichtlijn Water niet meer te overschrijden in 2027.

Adviezen

De vier ecologen bevelen de aanleg van moerassen aan. Daar kan voedselrijk water uit landbouwgebieden op natuurlijke wijze gezuiverd worden. Daarnaast adviseren ze om diepe sloten op een aantal plaatsen zo snel mogelijk dicht te maken om verdroging in gebieden tegen te gaan. Sommige van die diepe sloten lopen nu nog langs of zelfs door waardevolle natuur.  

Beweiden en hooien zijn bovendien zeer bruikbare beheermaatregelen. Daardoor wordt het teveel aan meststoffen aangepakt en herstelt de waterhuishouding zich. Beweiden verhoogt de variatie in structuur van de vegetatie. Een ingrijpende beheersmaatregel als plaggen zien de ecologen als een zeer ingrijpende maatregel die ook negatieve effecten kan hebben, zoals het uitputten van de zaadbankvoorraad of verstoring van het archeologische archief van de bodem.

Weidevogels en dagvlinders 

De aantallen broedvogels in het beekdal van de Drentsche Aa volgen in grote lijnen de landelijke trend. Er zijn steeds minder weidevogels, terwijl soorten die gedijen in ruigte en bos in aantal toenemen. Afwijkend van de landelijke trend is de stabiele aanwezigheid van de watersnip en de toename van het aantal koekoeken. 

Dagvlinders lijken vooral gevoelig te zijn voor het neerslaan van stikstof en de bijbehorende bodemverzuring, concluderen de vier ecologen. Soorten die vooruitgingen, zijn soorten die zich thuis voelen in natte gebieden met struweel. De libellen die voedselarme vennen als habitat hebben of die uit koelere klimaatgebieden komen, hebben het lastig.

Het beekdallandschap

De aandacht voor de ontwikkeling en het behoud van het beekdallandschap groeit in Nederland. Eeuwen terug was dit natte landschap gemeengoed in Nederland. Maar vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw heeft nat natuurgebied plaatsgemaakt voor drogere landbouwgronden.  

Water vasthouden is een van de speerpunten in het CoE Groen-project ‘Landbouw in klimaatrobuuste beeklandschappen’. Het project kent drie gebiedscasussen: Buulder Aa in Noord-Brabant, het Koningsdiep in Friesland en het Overijsselse Vechtdal. Docenten, studenten en lectoren van de HAS green academy, Aeres, Van Hall Larenstein en hogeschool Saxion onderzoeken de komende twee jaar op welke manier landbouw in die gebieden mogelijk en toekomstbestendig is.

Toekomstperspectief

Voor het stroomgebied van de Aa of Weerijs is al een klimaatrobuust en toekomstbestendig inrichtingsplan opgesteld, om de impact van verdroging en waterschade terug te dringen. Het gaat om het beekdallandschap in West-Brabant en een deel van Vlaanderen. In de visie die HAS green academy heeft opgesteld in samenwerking met de provincie Noord-Brabant, is het natuurlijke bodem-watersysteem van 1850 als uitgangspunt genomen. Het streven is om bodem, water, landbouw en natuur één functionerend geheel te laten vormen.

In het toekomstperspectief heeft de beek meer ruimte gekregen, met aan beide zijden een buffer van natuur. In het beekdal is ruimte voor landbouw, maar intensieve productie is vanwege de gewenste hogere grondwaterstanden uit den boze. Natte teelten als lisdodde en riet zijn bijvoorbeeld mogelijk, maar de veehouderij is geëxtensiveerd of verplaatst naar andere gebieden.