Het speelveld en de positie van de agrosector
Het Landbouw-Economisch Bericht 2014 (LEB), sinds 1972 jaarlijks uitgegeven door LEI Wageningen UR - in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, gaat in op ontwikkelingen in de landbouw en het landbouwbeleid. Dit wordt gedaan tegen een achtergrond van economische en politieke ontwikkelingen, zowel nationaal als internationaal. Dat laatste is overigens nieuw, zo meldt BoerenBusiness in het artikel 'Meer vreemd vermogen kwetst agrarisch bedrijf'.
Sinds 2013 wordt het rapport (behalve in pdf-vorm) gecommuniceerd via een website. Uit de veelheid aan onderwerpen is op de homepage van de site een aantal uitgelicht:
Handel en ‘crowdbutching’
De agrarische handel, uitgedrukt in euro’s, is in 2013 bescheiden gegroeid ten opzichte van 2012. ‘De invoer steeg met zo’n 2% tot bijna 56 mrd. euro; de uitvoer nam met circa 5% toe tot ruim 83 mrd. euro'. De totale waarde van de handel in Nederland nam in dezelfde periode af. Uitgelicht wordt verder het fenomeen ‘crowdbutching’: een dier wordt pas geslacht als consumenten via internet hebben ingetekend op al het vlees van het dier.
Zeugenhouderij en diertransport
De Nederlandse zeugenhouderij, die samen met Denemarken de wereldtop vormt, ontwikkelt zich sterker dan de vleesvarkenshouderij. De vleesvarkenshouderij is in Europa een middenmoter betreffende concurrentiekracht. In een ander bericht wordt aandacht gevraagd voor de verschuiving van publiek naar privaat toezicht op diertransporten. Verder meldt het LEI: ‘Het overgrote deel van de kalvertransporten is naar Nederland; in 2011 werden bijna 900.000 dieren ingevoerd, waarvan bijna twee derde met een lange afstandstransport’.
Inkomens en GLB
Ook extra aandacht voor de inkomens in 2013: ‘Ondanks de daling van het inkomen in de land- en tuinbouw, lag het inkomensniveau, net als in 2012, boven het inkomen van zelfstandigen in het midden- en kleinbedrijf’. Het GLB, ook dat wordt uitgelicht, bepaalt mede de inkomens: ‘Lidstaten hebben tot 1 augustus 2014 de tijd om te beslissen welke uitgangspunten ze willen hanteren bij het toekennen van hectare-toeslagen aan boeren’.
De eerste contouren van de invulling van de eerste pijler –inkomensondersteuning en markt-/prijsbeleid- tekenen zich af. ‘Die wekken de indruk dat een gemeenschappelijke invulling van de eerste pijler van het GLB ver te zoeken is’. De tweede pijler is gericht op plattelandsontwikkeling. LEI meldt dat veel geschoven wordt tussen de twee pijlers door lidstaten en dat het EU-budget voor pijler 1 drie keer zo groot is als voor pijler 2.
Natuurbeheer en verstedelijking
Een ander bericht gaat in op de uitvoering van ‘agrarisch natuurbeleid’. Zo kan dit in 2016 alleen nog door agrarische collectieven worden uitgevoerd. Het LEI meldt: ‘Vooralsnog lijken er zo’n 40 collectieven te komen. Het is twijfelachtig of dergelijke grote collectieven efficiënt kunnen functioneren’. Verder aandacht voor de afname van landbouwareaal en het aantal agrariërs in (vooral) sterk verstedelijkte gebieden. ‘De grotere afname in de sterk verstedelijkte regio’s doet zich bij alle - met uitzondering van de overige graasdier-bedrijven - bedrijfstypen voor, en hangt samen met een relatief grote vraag naar grond van andere functies zoals wonen, recreatie en natuur’.
11 miljoen kilo bestrijdingsmiddel
De homepage van het LEB licht ook een tipje van de milieubelasting-sluier op. Gemeld wordt dat normoverschrijdingen in het nieuwe beleid (2013-2023) centraal staan. Voorheen (2001-2010) was dat de vermindering van de milieubelasting (2001-2010). Na het doorklikken op een bericht verschijnt informatie uit het rapport: zo werd in 2009 9,71 miljoen kilo werkzame stof gebruikt en in 2010 9,60 kilo. In 2011 was dit 10,95 miljoen kilo. In 2012 is dit weer verder toegenomen en is 11,36 miljoen kilo aan bestrijdingsmiddelen verbruikt.
(Bron foto: Thinkstock)