Nieuws

Hoge kalversterfte opnieuw onder de aandacht

De kalversterfte in de Nederlandse melkveehouderij is relatief hoog. Dier&Recht brengt dit opnieuw onder de aandacht, en wil met een aan Friesland Campina gerichte petitie de te hoge kalversterfte terugdringen.

Kalversterfte te hoog

De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) brengt vanuit de diergezondheidsmonitoring de landelijke cijfers omtrent de jongveeopfok en kalversterfte in beeld. Met de resultaten vanuit de diergezondheidsmonitoring rundvee is het mogelijk referentiewaarden te geven, waarmee veehouders de kalversterfte op het eigen bedrijf kunnen vergelijken. Zo is te zien dat in 2015 het gemiddelde sterftepercentage van geoormerkte kalveren in de leeftijd van circa drie dagen tot drie maanden op melkveebedrijven 7,7 procent was. De trend is dat dit kalversterftepercentage iets toeneemt in de tijd. Ook is een seizoenstrend te zien: in het stalseizoen (vierde en eerste kwartaal) is het sterftepercentage hoger is dan in de andere twee kwartalen. Extra aandacht voor de kalveren, in de vorm van meer melk, een droog en warm ligbed en een goed klimaat, is deze maanden belangrijk.

Dier&Recht beroept zich ook op de monitoring rundergezondheid van de GD, en noemt een percentage kalversterfte van 13,3% in de leeftijd
van drie dagen tot een jaar. Dat komt neer op zo'n 350.000 kalveren per jaar. Een andere bron geeft een uitval van 7,7 procent vóór de leeftijd van drie dagen, en dit loopt vervolgens op tot in totaal zo’n 10 tot 15%. Hoewel er verschillende cijfers circuleren, geven ze hetzelfde beeld dat kalversterfte ver boven de streefcijfers ligt die volgens onderzoeken haalbaar zijn. De kalversterfte zou omlaag moeten kunnen naar minder dan 5% na 24 uur. Vroege en adequate biestgift is hierin een belangrijke factor. Ook worden goede resultaten behaald op bedrijven waar kalfjes bij de koe blijven, waarbij ‘slechts’ 7% van de kalfjes in het eerste levensjaar sterft.

Petitie

Dier&Recht wijt de hoge kalversterfte aan de enorme intensivering in de melkveehouderij. "Het aantal melkveebedrijven daalt, terwijl het aantal koeien per bedrijf enorm toeneemt. Van een koe wordt jaar na jaar verwacht dat ze meer melk produceert en een boer moet steeds meer koeien houden om rond te kunnen komen. Begin 2015 is het quoteringsysteem, dat een plafond stelde aan de hoeveelheid melk die in Nederland geproduceerd mocht worden, afgeschaft en als gevolg daarvan heeft de schaalvergroting een vlucht genomen, zijn de melkprijzen gekelderd en heeft de melkveehouderij zichzelf muurvast gezet in een concurrentiestrijd", aldus de organisatie. "Tijdens deze steeds toenemende intensivering van de melkveehouderij en de financiële problemen die boeren hebben, is er steeds minder tijd om aandacht te besteden aan de kalfjes. Het gevolg: In 2015 haalde 1 op de 7 kalveren de leeftijd van 1 jaar niet".

Op de website van Dier&Recht kan een petitie getekend worden. Deze roept Friesland Campina, Nederlands grootste zuivelcoöperatie (ca. 80% marktaandeel), op tot maatregelen om met haar boeren de verhoogde kalversterfte te stoppen.

Kalversterfte verminderen

Uit de combinatie van onderzoek en de data-analyse van de GD rundermonitor komen de volgende factoren naar voren die van invloed zijn op kalversterfte:

  • Onbeperkt verstrekken van biest in de eerste 24 levensuren zorgt voor minder kalversterfte ten opzichte van het verstrekken van beperkt biest. Ondanks het feit dat dit bekend is, gebeurt het in de praktijk nog steeds verschillend;
  • De meeste sterfte vindt plaats in de eerste vier levensweken en dan met name in de winterperiode. Het advies is dan ook om in koude periodes meer melk te voeren, zodat de kalveren extra energie hebben om zich warm te houden, ziektes te overwinnen en te blijven groeien;
  • Gesloten bedrijven hebben meestal geen gestegen kalversterftepercentage. Bedrijven die uitbreiden met eigen aanwas hebben een gunstiger situatie ten aanzien van kalversterfte dan bedrijven die uitbreiden door aankoop;
  • Bedrijven met een verhoogde kalversterfte nemen minder vaak maatregelen voor de bestrijding van IBR en BVD. Mogelijk nemen veehouders die BVD en IBR bestrijden meer preventieve maatregelen, ook op het gebied van kalveropfok en hebben ze daardoor een lagere kalversterfte. Daarnaast is de diergezondheid beter als deze ziektes niet op het bedrijf voorkomen.

(Bron foto: opfok kalf_Marko Ruis)