Nieuws

Hoge Raad houdt verbod pelsdierhouderij in stand

De Hoge Raad heeft vrijdag geoordeeld dat de wet die vanaf 1 januari 2024 de pelsdierhouderij verbiedt, niet in strijd is met het mensenrechtenverdrag. De Hoge Raad laat daarom de eerdere uitspraak van het Gerechtshof dat de Wet verbod pelsdierhouderij rechtsgeldig is in stand.

Verbod pelsdierhouderij

Het verbod op pelsdierhouderij is op 15 januari 2013 is in werking getreden. Dit betekent dat het verboden is pelsdieren te houden of te doden voor de productie van bont. Het is volgens de wet ethisch niet verdedigbaar dat dieren worden gedood om bont. Voor bestaande nertsenfokkerijen gaat het verbod pas in vanaf 1 januari 2024. Deze overgangstermijn is bedoeld om nertsenhouders de gelegenheid te geven door hen gedane investeringen terug te verdienen.

De wet treft de nertsenhouders in hun bedrijfsuitoefening. De overheid gaat ervan uit dat de nertsenhouders in de tussenliggende overgangsperiode de investeringen die zij in hun bedrijf hebben gedaan kunnen terugverdienen. De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) en een aantal individuele nertsenhouders zijn het hier niet mee eens en zijn een procedure begonnen tegen de invoering van de wet. Zij zijn van mening dat het verbod onrechtmatig is, omdat er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun belangen. Ze maken met name bezwaar tegen het feit dat zij moeten stoppen met hun winstgevende bedrijven en daarvoor geen schadevergoeding krijgen.

Vorderingen nertsenhouderij afgewezen

Nadat de rechtbank de nertsenhouders gelijk gaf, besliste het Gerechtshof Den Haag in een hoger beroep tegen hen en bepaalde dat de Wet verbod pelsdierhouderij rechtsgeldig is. De NFE en nertsenhouders lieten het er echter niet bij zitten, ze zijn in cassatie gegaan tegen de uitspraak van het Haagse Hof. Ze beriepen zich op de bescherming van het eigendomsrecht in het Europees verdrag voor de rechten van de mens. De Hoge Raad heeft dit vrijdag verworpen. De Hoge Raad laat het oordeel van het gerechtshof Den Haag in stand dat er sprake is van een redelijk evenwicht tussen de bescherming van de fundamentele rechten van de nertsenhouders en het algemeen belang dat door de wet wordt gediend. Hiermee is het oordeel van het gerechtshof definitief geworden.

(Bron foto: Wikimedia-Vadeve_Kopenhagen Fur)