Hondenras de Hollandse Herder heeft toekomst
Dat blijkt uit onderzoek van het Centrum Genetische Bronnen Nederland in Wageningen. Door de geringe omvang van de populatie ligt het risico op gevoeligheid voor ziektes door inteelt op de loer. Dankzij de inspanningen van de hobbyfokkers is er nu een goede basis voor de toekomst van de Hollandse Herder.
De Verenigde Naties hebben 22 mei aangewezen als de Internationale Dag van de Biologische Diversiteit. De verschillende gedomesticeerde planten en dierrassen maken een belangrijk onderdeel uit van de biologische diversiteit. Ze vervullen verschillende functies voor de mens. Veel van de dierrassen zijn in het verleden ontwikkeld, maar komen nu in geringe aantallen voor. Het is van belang om deze rassen goed te bewaren, omdat de verschillen tussen rassen een belangrijke bijdrage leveren aan de genetische variatie binnen de soort. Maar voor het overleven van een ras is het bij dieren ook van groot belang de genetische variatie binnen het ras in stand te houden. Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN), onderdeel van Wageningen UR, heeft onlangs programma’s ontwikkeld waarmee de genetische variatie binnen een ras gemonitord kan worden en waarmee in de toekomst versmalling van de genetische variatie is te voorkomen met fokmaatregelen.
De Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) stimuleert het behoud en gebruik van oorspronkelijke Nederlandse dierrassen met een nutsfunctie. De SZH heeft de Hollandse Herder voor 2013 uitgeroepen tot ras van het jaar. In het verleden werden deze herdershonden ingezet om kuddes naar gemeenschappelijke graasgebieden en markten te begeleiden, dieren op het erf uit de moestuin te houden, de melkkar te trekken en de boerderij te bewaken. Hoewel die functies in de twintigste eeuw verdwenen zijn, bleek het ras door zijn veelzijdigheid ook zeer geschikt als speurhond, reddingshond en blindengeleidehond. Het ras blijkt nog steeds geschikt te zijn voor het hoeden van schapen. Daarbij valt op dat de Hollandse Herder de grenzen bewaakt van wegen en weidegronden door uit zichzelf en zonder verdere commando’s, voornamelijk in draf, langs dit soort scheidslijnen heen en weer te lopen. Deze eigenschap is één van de redenen om dit hondenras in stand te houden.
Het CGN heeft een monitoring van de genetische variatie in de Hollandse Herder uitgevoerd. Het ras telt minder dan tweeduizend dieren en binnen het ras worden drie variëteiten (Korthaar, Ruwhaar en Langhaar) afzonderlijk van elkaar in stand gehouden. In het ras vraagt de inteelttoename voortdurend de aandacht. Het vormt een risico omdat dit de kans van het optreden van erfelijke aandoeningen vergroot en de dieren door inteeltdepressie de kans lopen minder vruchtbaar en meer ziektegevoelig te zijn. De fokkers doen er veel aan om bij de paring van dieren inteelt te voorkomen, zo blijkt uit de monitoring. Maar toch neemt onvermijdelijk de verwantschap tussen de honden in het ras toe omdat er zo weinig fokdieren zijn. Dit vraagt om een goed fokbeleid op lange termijn om versmalling van de genetische variatie te voorkomen.
Samenwerking tussen SZH, CGN en de rasvereniging voor de Hollandse Herder leidt ertoe dat dit hondenras bewaard wordt en ook in de toekomst gebruikt kan worden voor verschillende doeleinden. Zo wordt een bijdrage geleverd aan het beleid van de Verenigde Naties om de biologische diversiteit in stand te houden en te gebruiken.
Contact
(Bron foto: M. Maurice)