Hoogspanningsleidingen, windparken en kwetsbare diersoorten
Verschillende diersoorten kunnen hinder ondervinden van de aanwezige of nog te bouwen energie-infrastructuur zoals windmolenparken, hoogspanningsleidingen, of velden met zonnepanelen. Ze kunnen in aanvaring komen met windturbines of hoogspanningsleidingen, hun habitat wordt ingeperkt of ze ondervinden hinder van de bouw.
Kwetsbare soorten
Omdat er bezorgdheid is voor de effecten van deze energie-infrastructruur op soorten die het moeilijk hebben, heeft het ministerie van Economische zaken opdracht gegeven de mogelijke problemen in beeld te brengen. Onderzoekers van Wageningen Environmental Research hebben geinventariseerd wat de effecten zijn van energie-infrastructuur op de kwetsbaarste soorten vogels, vleermuizen, zeezoogdieren en vissen. Welke soorten zijn kwetsbaar? Overlappen de gebieden waar kwetsbare soorten zich bevinden met de gebieden voor de bestaande en geplande energie-infrastructuur? En wat zijn oplossingsrichtingen?
Het rapport 'Kwetsbare soorten voor energie-infrastructuur in Nederland' laat zien dat er een beperkt aantal soorten is dat kwetsbaar is voor de ontwikkeling van de energie-infrastructuur. En dat er een beperkt aantal soorten regelmatig slachtoffer is van aanvaringen of gevoelig voor habitatverlies door energie-infrastructuur.
Vogels
Het rapport geeft een overzicht van de meest kwetsbare soorten. Onder broedvogelsoorten zijn vooral havikachtigen, maar ook uilen, valkachtigen en reigers slachtoffer van aanvaringen of ondervinden hinder door habitatverlies. Voor aanvaringen met hoogspanningslijnen worden reigers, uilen, strandlopers en snippen, kieviten, plevieren en meeuwen als kwetsbaar genoemd.
Weidevogels zijn het gevoeligst voor het verstorende effect van energie-infrastructuur omdat ze moeten uitwijken voor hoogopgaande structuren in het open landschap. De kans op aanvaringen met windparken op zee is het grootst voor grote mantelmeeuw, grote stern, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw en aalscholver.
Vissen en vleermuizen
Ook vleermuizen zijn kwetsbaar, met name voor windturbines door aanvaringen, schokgolven, geluid, licht en habitatverlies. Bosvleermuis, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis en tweekleurige vleermuis worden als kwetsbaar genoemd. Vissen hebben met name last van het geluid bij het heien van windturbines en hoogspanningsmasten. En trekvissen als paling en zalm zijn kwetsbaar voor waterkrachtscentrales. Ook zeezoogdieren als bruinvis en zeehond hebben last van het onderwatergeluid tijdens de bouw van windmolenparken.
Oplossingsrichtingen
Het rapport gaat verder in op mogelijke oplossingsrichtingen. Zo zou je de kwetsbaarheid van de verschillende soorten kunnen verminderen door maatregelen te nemen die andere sterftefactoren door menselijke activiteiten beperken. Voor landvogels lijken verstoring door recreatie en abiotische condities die te maken hebben met landbouw en klimaatverandering een belangrijke rol te spelen. Voor vleermuizen zijn naast sloop en renovatie van gebouwen pesticiden in de landbouw belangrijke drukfactoren. Voor zeevogels speelt de visserij een sleutelrol.
Daarnaast constateren de onderzoekers dat er nog veel kennishiaten zijn. Daarom is het zinvol belangrijke foerageer-, rust- en broedgebieden voor de kwetsbaarste soorten buiten beschouwing te laten bij verdere ontwikkeling van windparken en hoogspanningslijnen.
(Bron foto: Pixabay)