In 2017 bijna evenveel schadelijke organismen bij import als 2016
De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) houdt fytosanitaire inspecties bij import van planten om te voorkomen dat schadelijke organismen Nederland binnenkomen en zich verspreiden. Vanaf 2004 doet de NVWA jaarlijks verslag van de staat van de plantgezondheid in Nederland. In het recent verschenen rapport 'Fytosanitaire signaleringen 2017' geeft de NVWA een overzicht van de laatste stand van zaken.
Quarantaineorganismen
Fytosanitaire inspecties zijn van groot belang voor Nederland, benadrukt de NVWA vanwege het belang van de plantaardige sector. Zo beslaan de bloembollen- en aardappelteelt in 2017 respectievelijk een areaal van 26.000 en 162.670 hectare. Naast de eigen Nederlandse productie gaat het daarbij om doorvoer van producten van elders en zo beslaat de totale handelsstroom 3,0 miljoen ton groenten en fruit en 7,4 miljard stuks sierteelt. Met de import en export van die plantaardige producten bestaat de kans op invoer van ongewenste schadelijke organismen, de zogenaamde 'quarantaineorganismen'.
Meldingen
Het rapport meldt dat het aantal meldingen van vondsten van quarantaineorganismen bij import in 2017 358 bedroeg, bijna evenveel als in 2016 toen er 337 meldingen werden verstuurd. Het aantal quarantaineorganismen uit EU-landen is afgenomen, net als uit Ghana en landen in Zuidoost Azië. Sommige organismen werden vaker onderschept zoals Phyllosticta citricarpa (Citrus black spot), Bemisia tabaci (tabakswittevlieg), Spodoptera littoralis (katoenuil) en Spodoptera frugiperda. De NVWA vindt het zorgelijk dat enkele organismen door derde landen via doorvoer naar Nederland komen.
Sectoren
In de bloemisterij werden 93 quarantaineorganismen onderschept waaronder veel onderscheppingen van de Thrips palmi, de katoenuil, tabakswittevlieg en Liriomyza huidobrensis. Het beeld is vergelijkbaar met dat van 2016. Bij de sector Groente en fruit was Citrus black spot en citruskanker een belangrijk aandachtspunt. In de pootaardappelteelt is een record aantal vondsten gedaan van Meloidogyne chitwoodi (maïswortelknobbelaaltje) en Meloidogyne fallax (bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje).
Aanhangende grond
En in de bloembollensector was aanhangende grond een probleem. Veel landen stellen vanwege virussen en bodemgebonden organismen strenge eisen aan bloembollen. Bloembollen moeten daarom vrij zijn van aanhangende grond. Dat er veel afkeuringen waren op aanwezigheid van grond - een afkeuringspercentage van 0,84% - was te verklaren door de natte weersomstandigheden tijdens de oogst.
(Bron foto:Thinkstock)