Innovatie in land- en tuinbouw op initiatief van ondernemers zelf
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vindt innovatie en vernieuwing in de Nederlandse land- en tuinbouw belangrijk voor de versterking van de concurrentiekracht en voor het het realiseren van duurzaamheidsdoelen. Het beleid van het ministerie is er daarom op gericht om innovatie en vernieuwing te bevorderen. In opdracht van het ministerie monitoren onderzoekers van Wageningen Economic Research jaarlijks het innovatiegedrag van de ondernemers in de land- en tuinbouwsector.
Procesvernieuwing
Uit de laatste rapportage blijkt dat in 2017 het aandeel innovatoren en vroege volgens onder boeren en tuinders 8% bedroeg. Dat is iets lager dan de streefwaarde (10%) van het ministerie. Het percentage bedrijven dat vernieuwingen doorvoert die echt nieuw zijn voor de sector, ligt rond de 1% (innovatoren). De groep vroege volgers beslaat bijna 7% van de bedrijven. De glastuinbouw kent het hoogste aandeel innovatoren en vroege volgers.
Het overgrote deel van de vernieuwingen (87%) betreft procesvernieuwingen. Je kunt bij procesvernieuwing denken aan belichting tussen het gewas, of een machine die kunstmest in de rij toedient. Bij productvernieuwing gaat het om bijvoorbeeld nieuwe groenten, bloemen of de productie van VLOG-melk (GMO-vrije melk). Productvernieuwingen komen in de tuinbouw meer voor dan in de andere sectoren.
Initiatief
De meeste ondernemers nemen vaak zelf het initiatief voor vernieuwing op het bedrijf. Bij vernieuwingstrajecten wordt soms samengewerkt met leveranciers, klanten, adviesbureaus en collega bedrijven. De overheid wordt het minst vaak genoemd als samenwerkingpartner. Bij procesvernieuwingen zijn vaak de leverancier betrokken, terwijl bij productvernieuwing het vaak om een afnemer of adviseur gaat. Bij de productvernieuwing vindt in 30% van de gevallen de ontwikkeling plaats op het eigen bedrijf. Technische ontwikkeling wordt meestal door anderen uitgevoerd.
(Bron foto: Pexels)