Investeren is het devies voor melkveehouders
Melkveehouder Hans Romkema uit Oldeboorn probeert kosten te drukken door scherp in te kopen, maar hij bezuinigt niet op voeding en verzorging van de koeien. Hij werkt liever aan een veestapel met een hoge genetische aanleg, een voorwaarde om investeringen te laten renderen. Ook melkveehouder Edwin Breimer maakt hogere kosten om zo een hogere opbrengst per koe en per hectare te realiseren. Hij investeert in zomerstalvoedering en in zijn veestapel door te selecteren op genoomfokwaarden. Zo maximaliseert hij zijn output.
Kosten
Naast deze twee melkveehouders laat vakblad Veeteelt in een artikel diverse adviseurs aan het woord. De teneur van alle bijdragen is hetzelfde. Beknibbelen op variabele kosten leidt tot een lager saldo. Het is verstandiger meer geld uit te geven om zo een hogere opbrengst te realiseren. ‘Als je nu maatregelen neemt die ten koste gaan van de productie en de gezondheid van de koeien,’ zo betoogt adviseur Eric Smulders, ‘dan heb je daar nog heel lang last van.’ Hij is er van overtuigd dat op de meeste bedrijven meer te verdienen is met verbetering van de technische resultaten dan met verlaging van de kosten.
Fokkerij
Joris van Dijck ziet mogelijkheden in de fokkerij. Werken aan genetische vooruitgang binnen de veestapel heeft zin, denkt hij. Er zit gemiddeld 600 euro Inet (de netto-melkgeldindex) tussen de koe met de hoogste en de koe met de laagste genetische aanleg op een bedrijf. Van Dijck: ‘Investeren in de beste genetica loont. Daarmee leggen melkveehouders de beste basis voor een goed renderend bedrijf in de toekomst.’
(Bron foto: Thinkstock)