Invloed van huisvesting op intacte beren
Ervaringen met houden van beren
In de Verklaring van Noordwijk is vastgelegd dat we ernaar streven om in Nederland op een verantwoorde wijze te stoppen met castreren van beertjes (niet gecastreerde mannelijke biggen). De ervaringen met het houden van beren zijn echter wisselend. Een deel van de varkenshouders ondervindt problemen bij het houden van beren. Op deze bedrijven vertonen de beren meer ongewenst gedrag, zoals springgedrag en agressief gedrag, dan op andere bedrijven. Bevindingen in een praktijkproef in 2012 op 70 varkensbedrijven gaven veel informatie over het gedrag van beren en bracht de uitdagingen en oplossingen steeds beter in beeld. Zo hebben kleine groepsgroottes en goede huisvesting een positieve invloed op het gedrag van beren. Ook de kwaliteit van het voer, de beschikbaarheid van water en het gedrag van de varkenshouder kunnen het gedrag van de dieren beïnvloeden. Op bedrijfsniveau is er geen relatie gevonden tussen gedrag van de beren en het percentage beren met berengeur. De resultaten wijzen uit dat succesvol beren houden kan en dat de kans op ongewenst gedrag bij beren klein is als alle omstandigheden voor de beren optimaal zijn.
Recente bevindingen
In België voerde Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL) Bocholt de de afgelopen 2 jaar een demonstratieproject uit rond intacte beren. Het doel van dit demonstratieproject was onder andere om de invloed van gemengde hokken, gemengde compartimenten of volledig gescheiden afmest op de technische resultaten en het gedrag van beren te bepalen. Uit het onderzoek blijkt dat verschillende huisvestingsvormen geen invloed hebben op de agressiviteit, onrust en
hokbevuiling van beren. Gescheiden afmest kan wel positief zijn om de verschillende geslachten beter te sturen en eventueel gescheiden te voederen. Naar gedrag toe blijkt een gescheiden huisvesting geen merkbare verschillen teweeg te brengen.
(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)