Kenmerken en achtergronden van dierenmishandelaars
Daarnaast is nagegaan wat deze kennis kan betekenen voor het werk van de politiefunctionarissen met het taakaccent dierenwelzijn en de opsporingspraktijk. De resultaten staan in het rapport 'De aard van het beestje'.
Onderzoek
De afgelopen jaren hebben er meerdere dierenmishandelingen plaatsgevonden die voor heftige beroering in de samenleving hebben gezorgd. Een voorbeeld hiervan is de ‘paardenbeul’ die paarden, verspreid over heel Nederland, bewerkte met een scherp voorwerp. Het onderzoek richtte zich op menselijk gedrag waarvan dieren het slachtoffer zijn. Er is verder gekozen voor een strenge definitie van dierenmishandeling waardoor gevallen van verwaarlozing buiten de scope van het onderzoek zijn gevallen. Een andere keuze die is gemaakt, is om de mishandeling van (bedrijfsmatig gehouden) landbouwdieren niet mee te nemen in dit onderzoek. De voornaamste reden hiervoor is dat niet de politie de overtredingen en strafbare feiten waarvan landbouwdieren het slachtoffer zijn opspoort, maar de NVWA.
In de literatuur is gezocht naar informatie over de achtergronden en kenmerken van dierenmishandelaars. Vervolgens is een dossieronderzoek uitgevoerd bij de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en zijn meldingen bij meldpunt 144 Red een Dier opgevraagd en geanalyseerd. Daarna is een analyse van politieregistraties uitgevoerd om een voornamelijk kwantitatief beeld op delictniveau te schetsen. In de politieregistraties is vervolgens gezocht naar zaken van dierenmishandeling waarbij ook gegevens van verdachten beschikbaar zijn. Van deze verdachten is nagegaan welke achtergronden er van hen bekend zijn bij de reclassering. Verder zijn er vragenlijsten uitgezet onder politiemedewerkers met een taakaccent dierenwelzijn en onder medewerkers van dierenambulances. Tot slot zijn er interviews met deskundigen gehouden.
Profiel van dierenmishandelaars
De meeste zaken in relatie tot dierenwelzijn gaan over verwaarlozing. Over de omvang van dierenmishandeling is geen eenduidige conclusie te trekken. Veel dierenmishandelingsincidenten gebeuren – vermoedelijk – buiten het zicht van de instanties. Bovendien is letsel niet altijd gemakkelijk te herkennen. Het aantal zaken van dierenwelzijn is sinds 2011 toegenomen door de start van het Meldpunt 144 en de instelling van de taakaccenthouders.
In het onderzoek kwamen in totaal 90 dierenmishandelingszaken naar voren, waarbij 97 verdachten van dierenmishandeling in beeld zijn gebracht. De kenmerken en achtergronden van de dierenmishandelaars zijn divers. De leeftijdsrange van de dierenmishandelaars loopt uiteen; de jongste is 7 en de oudste is 78 jaar. De dierenmishandelaars zijn gemiddeld 34 jaar oud ten tijde van het plegen van de dierenmishandeling. Ondanks dat in de literatuur voornamelijk over mannelijke dierenmishandelaars wordt gesproken is 1 op de 8 daders een vrouw. In de meeste gevallen gaat het om mishandeling van een hond (57%) of een kat (17%). Hierbij gaat het in meer dan de helft van de gevallen om het eigen dier. De mishandeling bestaat voornamelijk uit slaan, schoppen en/of gooien met het dier.
Dierenmishandelaars zijn geen criminelen pur sang. Integendeel, de helft is volgens politiegegevens te beschouwen als ‘first offender’; ze hebben behalve het dierenfeit, geen andere HKS-registratie (herkenningsdienstsysteem). Van deze groep zou in theorie kunnen worden verwacht dat zij later wel ernstiger delicten kunnen gaan plegen, hoewel een deel ouder is dan 30 jaar. De dierenmishandelaars plegen – over het geheel genomen – allerlei vormen van criminaliteit. Hierbij valt vooral het aandeel van de vermogensmisdrijven (34%) en geweldsmisdrijven (23%) op. Slechts bij negen personen is vastgesteld dat er naast dierenmishandeling ook sprake is van huiselijk geweld. Het is dus zaak om ook buiten de context van huiselijk geweld te kijken naar dierenmishandelaars teneinde een compleet beeld te verkrijgen van het fenomeen.
Motieven dierenmishandeling
De motieven van de dierenmishandelaars in dit onderzoek komen grotendeels overeen met hetgeen in de literatuur is beschreven: dieren worden mishandeld om eigen boosheid en frustratie af te reageren, anderen te intimideren, manipuleren en om te straffen. Dergelijke motieven zijn vooral te zien bij degenen die als antisociaal worden betiteld en die binnen de huiselijke context ook geweld gebruiken. Boosheid en woede, maar wellicht ook gevoelens van minderwaardigheid zijn onderliggende aspecten van het gedrag van de mishandelaars. Het dier is dan een van de huisgenoten die lijden onder de zich afreagerende mishandelaar.
Aanpak politie, meldpunt dierenartsen
Naast de taakaccenthouders, die vaak veel affiniteit hebben met dierenwelzijn, zou de alertheid van andere politiemensen, in het bijzonder de surveillancemedewerkers, op dierenmishandeling kunnen worden vergroot. Ook zeggen de opstellers van het rapport dat het belangrijk is dat de kennis en kunde van alle politiefunctionarissen die met dierenmishandeling te maken kunnen krijgen op peil wordt gebracht en gehouden. “Idealiter zou een database kunnen worden opgezet om zaken van dierenmishandeling consequent te registreren. Tot slot is het belangrijk dat de politie voldoende tijd krijgt om dierenmishandelingzaken op te pakken en te onderzoeken”.
Afgelopen week werd ook bekend dat er voor de zomer een speciaal meldpunt (Landelijke Expertisecentrum Dierenmishandeling) voor dierenartsen gaat komen waar vermoedens van dierenmishandeling kunnen worden neergelegd. Volgens de initiatiefnemers is het een nieuwe manier om dierenmishandeling aan te pakken. Dierenartsen kunnen foto’s doorsturen waarna een team van forensisch experts en veterinair pathologen ze bekijkt. Zij adviseren vervolgens de arts of het om mishandeling gaat. De dierenarts kan dan met meer zekerheid een melding doen bij de politie.
(Bron foto: Politie en Wetenschap)