Klimaatverandering is probleem én katalysator
Dat stelt Pier Vellinga – wetenschappelijk directeur van het programma Kennis voor Klimaat, in het voorwoord van het cahier Klimaatverandering (uitgave van Stichting Biowetenschappen en Maatschappij). "Mijn aanvankelijke pessimisme is omgeslagen naar optimisme", meldt Vellinga. Hij legt uit waarom. Op de overige -ruim 80- pagina's van het cahier blijft het vooral bij feiten: hoe staat het er nu voor met het klimaat en wat zijn de gevolgen.
Klimaat en consequenties
De gevolgen kunnen negatief, maar ook positief uit te leggen zijn. Denk aan een uitbreiding van plantensoorten – grotere diversiteit. Een invasie van warmteminnende soorten kan als negatief worden ervaren. Zeker als deze (zoals muggen) virussen met zich meebrengen. Volgens de voorspellingen moeten we in elk geval in Nederland rekening houden met een sneller stijgende zeespiegel, nattere winters, heftiger buien en kans op drogere zomers. Het cahier sluit af met een hoofdstuk over de kosten en kansen van klimaatverandering.
Kansen en katalysator
Een genoemde kans is er bijvoorbeeld voor Nederlandse weg- en waterbouwers: zij kunnen munt slaan uit klimaatverandering door waterkeringen als exportproduct te bouwen. Of voor landbouwers, door het telen van producten die zich in zuidelijke landen (door de droogte of hitte) steeds lastiger laten verbouwen. In zijn optimisme noemt Vellinga ook de landbouw, maar dan vanuit een andere invalshoek: "Gezonder eten, vooral minder vlees, en verstandiger omgaan met bodemvruchtbaarheid leidt bijna automatisch tot een vermindering van broeikasgassen in die sector".
En de professor/directeur is op dat vlak een optimist. Hij ziet het bewustzijn groeien. Bovendien, meldt hij: kunnen we met duurzame energie 70 procent van de broeikasgassen te pakken krijgen. De mogelijkheden en beschikbare energie zijn 'eindeloos'. In zijn voorwoord geeft hij vele voorbeelden van moderne ontwikkelingen, variërend van goedkoop elektrisch rijden tot het sluiten van kolencentrales – zelfs rondom Beijing. De andere 30 procent broeikasgassen worden volgens Vellinga voor het grootste deel geleverd door grondgebruik, ontbossing, akkerbouw en veeteelt.
(Bron foto: Pixabay)