Koeien & Kansen-bedrijven hebben een bovengemiddeld aandeel blijvend grasland
De EU wil in haar lidstaten het platteland groen houden. Het in stand houden van blijvend grasland draagt daar aan bij. Daarom heeft de EU de lidstaten opgedragen het aandeel blijvend grasland niet te veel te laten dalen. Bij een landelijke daling van meer dan 5% van het blijvend graslandareaal (dus bij minder dan 38,92% blijvend grasland) zal Nederland actie moeten ondernemen naar individuele bedrijven om het aandeel blijvend grasland te herstellen. Ook komt er dan een omzetverbod voor individuele bedrijven. Dat betekent dat je na grasland geen ander gewas meer mag telen. Om het aandeel blijvend grasland te monitoren, inventariseert de Nederlandse overheid ieder jaar het aandeel blijvend grasland en spiegelt deze aan het referentiejaar 2012. Tabel 1 laat zien dat Nederland in 2012 bijna 41% blijvend grasland had. Tot en met 2017 daalde dit areaal iets naar ongeveer 40% (procentuele daling van 2%). In 2019 is het areaal blijvend grasland gestegen naar een niveau van 41,7%. Dit is 0,7 procentpunten boven de referentiewaarde.
Jaartal
Aandeel blijvend grasland in Nederland (%)
2012 (referentie)
40.97
2015
40.59
2016
40.56
2017
40.15
2018
41.26
2019
41.68
Tabel 1: Aandeel blijvend grasland in Nederland (bron: RVO)
Overzicht blijvend grasland
Uit figuur in blijkt dat in 2019 een gemiddeld Koeien & Kansen-bedrijf 55% blijvend grasland had. De gegevens zijn afkomstig van de centrale database KringloopWijzer (CDK), gebaseerd op de opgave van veehouders in de gecombineerde data inwinning (gdi, mei 2019). Ten opzichte van 2018 is het aandeel blijvend grasland licht gedaald. Toen lag het het aandeel blijvend grasland gemiddeld op 57%. De oppervlakte blijvend grasland per bedrijf is door extra grond op het gemiddelde Koeien & Kansen-bedrijf wel met 0,5 hectare gestegen van 35,9 ha blijvend grasland in 2018 naar 36,4 ha blijvend grasland in 2019.
De variatie tussen de bedrijven in 2019 is erg groot. Er zijn drie bedrijven in 2018 met 20% blijvend grasland of minder. Bedrijf 1 heeft 3% blijvend grasland omdat het veel vruchtwisseling en grondruil toepast. Zes bedrijven hebben meer dan 80% blijvend grasland waarvan het veenbedrijf 5 bijna 100% blijvend grasland heeft. Op veengrond is teelt van andere gewassen dan gras lastiger dan op bedrijven met zand- of kleigrond.
Opvallend is dat het areaal blijvend grasland op een aantal bedrijven fors is afgenomen in 2019. Op vijf bedrijven daalde het areaal blijvend grasland met meer dan 10%. Op bedrijf 2 en 9 zelfs met meer dan 20%. Op bedrijf 2 is de totale oppervlakte grond met bijna 22 hectare uitgebreid en bedrijf 9 heeft in 2019 een deel van het grasland door bouwland vervangen. Dit bedrijf heeft dan geen derogatie (meer) voor extra mestplaatsing.
Bedrijf 13 had in 2019 juist veel meer blijvend grasland (36%). Dit bedrijf had in 2019 meer grond in gebruik dan in 2018 en teelt vooral blijvend gras op de extra grond.
Acht bedrijven zijn Planet Proof
Naast het belang voor vergroening van het landschap en biodiversiteit worden aan bedrijven die meedoen met het keurmerk “Planet Proof” ook eisen gesteld rondom het aandeel blijvend grasland. Binnen Planet Proof moeten deelnemers tenminste 40% blijvend grasland hebben. Aan deze voorwaarde hebben we de Koeien & Kansen bedrijven gespiegeld. Figuur 1 laat zien dat 12 Koeien & Kansen-bedrijven aan deze voorwaarde voldoen in 2019. Om aan de voorwaarde van het hoogste niveau te voldoen, moet een bedrijf tenminste 60% blijvend grasland hebben. Aan deze voorwaarde voldoen 8 Koeien & Kansen-bedrijven in 2019, net zoveel als in 2018.
De meeste Koeien & Kansen-bedrijven hebben in 2019 een groot aandeel blijvend grasland op hun bedrijf. Vijf bedrijven zullen hun bouwplan moeten aanpassen wanneer ze mee zouden willen doen aan het keurmerk van Planet Proof.
Niet al het grasland dat in Nederland aanwezig is, valt onder blijvend grasland. Het grasland moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Een belangrijke voorwaarde is dat het grasland voor tenminste 50% moet bestaan uit grassen of kruidachtige voedergewassen. Pitrus, riet en heide telt hierbij niet mee. Ook moet de grond minimaal 5 jaar niet in vruchtwisseling zijn genomen. Grasland waarop in die 5 jaar alleen herinzaai is toegepast, telt wel mee. Voor grasland in Natura 2000 gelden afwijkende regels. In deze gebieden is scheuren van blijvend grasland niet toegestaan.