Nieuws

Kruidenrijk grasland: hoe ontwikkel je geschikt kuikenland?

Kruiden determineren (© BoerenNatuur)
Samenvatting
  • Onderwerp
    kuikenoverleving, kruidenrijk grasland
  • Interessant voor
    veehouders, weidevogelexperts, adviseurs
Bekijk de bronnen
Het beheerpakket Kruidenrijk grasland, onderdeel van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), kent een rustperiode vanaf 1 april tot minimaal 15 juni. Het kruidenrijke gras wordt pas gemaaid als er geen weidevogelkuikens rondlopen. De bloeiende kruiden en grassen bieden veel insecten. En de rustperiode geeft weidevogels voldoende tijd om hun kuikens groot te brengen tot ze vliegvlug zijn.

Maar het ontwikkelen van een kruidenrijk grasland is niet eenvoudig. Het vraagt om maatwerk wat betreft het juiste maaimoment, de juiste mestgift en type beweiding. Zeker in weidevogelgebieden is de hamvraag; hoe ontwikkel je kruidenrijke grasland zonder de broedende weidevogels te veel te verstoren? Tijdens de veldbijeenkomst ‘Kruidenrijk grasland & weidevogels’ zijn we op zoek gegaan naar antwoorden op de volgende vragen:

  • Hoe ga je een dominantie van gestreepte witbol of grote vossenstaart te lijf?
  • Hoe ga je om met broedende weidevogels of weidevogelkuikens?
  • Wanneer kies je voor maaien, beweiden of beide?
  • Ruige mest of (tijdelijk) helemaal geen bemesting?
  • Hoe kun je met vernatting de kruidenrijkdom sturen?

Expert bij deze veldbijeenkomst is Celine Roodhart, gespecialiseerd in kruidenrijk grasland. Samen met 20 deelnemers van agrarische collectieven, natuurbeheerders en vrijwilligersorganisaties bekijken we de kruidenrijke graslanden op de melkveebedrijven van de familie Schmidt en de familie Mulder in de Krimpenerwaard. We bepalen samen met Roodhart de graslandtypen en wat er nodig is om het graslandtype in stand te houden of te verbeteren als kuikenland. Dit doen we aan de hand van de Veldgids ‘Ontwikkelen van kruidenrijk grasland’ van Wim Schippers.

Inzaaien en licht bemesten

We beginnen de dag bij het melkveebedrijf van de familie Schmidt in Bergambacht. We maken een telvak van 5 bij 5 meter in een kruidenrijk graslandperceel. De groep wordt in tweeën gesplitst waarbij één groep het aantal grassoorten en één groep het aantal soorten kruiden telt. Vervolgens worden de getelde plantensoorten op naam gebracht. Op basis van het aantal plantensoorten en de aanwezige karakteristieke soorten bepalen we met welke graslandtype we te maken hebben.

Het eerste grasland waarin we staan was tot twee jaar geleden maïsland en is daarna ingezaaid met een kruidenrijk mengsel. Om gelijk een dichte zode te creëren en veronkruiding te voorkomen, is het aangevuld met een grasmengsel. Het perceel wordt jaarlijks licht bemest met drijfmest, omdat er geen ruige mest aanwezig is op het bedrijf. In dit perceel vinden we veel ingezaaide kruiden als madelief, kruipende boterbloem en duizendblad, maar ook soorten die niet zijn ingezaaid maar uit de natuurlijke zaadbank van de bodem zijn ontkiemd.

De boer is tevreden over de voederwaarde van het gewas. Voor de kuikens is het aan het begin van het weidevogelseizoen geschikt, maar later in het broedseizoen wordt het waarschijnlijk te hoog en te dicht voor de kuikens. Uiteindelijk bepalen we dat het grasland past binnen het graslandtype 3 gras-kruidenmix met in totaal 16 soorten.

Veldbezoek, © BoerenNatuur

Ontwikkeling van kruidenrijk grasland

Omdat het gewas op het perceel nu al vrij hoog en dicht is, adviseert Roodhart om het perceel te maaien op het moment dat er geen kuikens meer rondlopen. Op dit perceel ligt het beheerpakket 41 Ontwikkeling kruidenrijk grasland. Dit betekent dat er geen rustperiode is en je flexibeler bent in het maaimoment. Door op het juiste moment te maaien kun je dominanties van bepaalde grassoorten voorkomen of tegengaan en krijgen kruiden meer kans. Op deze manier kan er op relatief korte termijn goed kuikenland worden ontwikkeld. In de regel duurt het ontwikkelen van kruidenrijk grasland zo’n 3 tot 6 jaar, afhankelijk van de beginsituatie en grondsoort.

Naast het maaien is het belangrijk om minder te bemesten en bij voorkeur ruige mest te gebruiken. Snelwerkende meststoffen in drijfmest zullen vooral de groei van productieve grassen, zoals Engels raaigras, stimuleren die de kruiden verdrukken. Bovendien kun je met het verhogen van het waterpeil de gewasgroei vertragen, waardoor kruiden meer kans krijgen. Ten slotte kan beweiding na de eerste maaisnede helpen bij het ontwikkelen van kruidenrijk grasland. Naweiden kan bijvoorbeeld zorgen voor meer variatie in het perceel. Bij goed beheer van natuurlijk kruidenrijk grasland is inzaaien of doorzaaien niet nodig, aldus Roodhart.

Naast dit perceel heeft de familie Schmidt een perceel ingezaaid met een inheems lokaal zaadmengsel. Hierin zitten zaden die uit de regio komen. Het gewas ziet er opener uit en er staan zichtbaar meer bloeiende planten in. We zien hoe alle soorten door elkaar groeien. Er zijn geen haarden van ongewenste kruiden zichtbaar. Dat is wat je wil zien bij graslandtype 3 gras-kruidenmix of type 4 bloemrijk grasland. Terwijl we naar het perceel kijken vliegen er zoveel alarmerende grutto’s op uit het gras dat we besluiten om dit perceel niet te betreden.

Oud kruidenrijk grasland

Op de tweede locatie zijn we bij het melkveebedrijf Mulder in Vlist. De familie Mulder past weidevogelbeheer toe op een groot deel van hun huiskavel. Ze houden zelf bij waar de nesten van de vogels liggen. Van de 66 nesten vorig jaar waren er 11 van de zwarte stern, 22 van de grutto, 16 van de kievit en 4 van de tureluur. Naast het weidevogelbeheer passen ze slootkantenbeheer en ecologisch slootschonen toe. Tijdens de wandeling richting de percelen zien we jonge grutto’s en tureluurs wegrennen. De familie werkt zoveel mogelijk met oud, natuurlijk kruidenrijk grasland dat nooit is ingezaaid. Tijdens de ontwikkeling van het kruidenrijk grasland is niet bemest, voor de instandhouding van de kruiden wordt het nu licht bemest met ruige mest. Verder is het waterpeil verhoogd met een nieuw waterinfiltratiesysteem.

Net als bij de familie Schmidt barst het hier van de grutto’s en andere weidevogels. Om verstoring te voorkomen, zetten we een telvak uit in een prachtig ontwikkelde kruidenrijke rand tussen het kavelpad en de sloot. We komen uit op graslandtype 4 bloemrijk grasland met een kleine disclaimer dat er altijd meer soorten staan in slootkanten, vanwege de gradiënt van nat naar droog.

Weidevogelbeheer op je bedrijf

Aan het einde van de veldbijeenkomst vertelt Arjan Mulder ons over het weidevogelbeheer op hun bedrijf. Hij legt uit dat het veel meer is dan werken met beheerpakketten, maar vraagt om veel maatwerk. Zo maait de familie de weidevogelpercelen voorzichtig en met een akoestische wildredder. Vaak zelfs met z’n tweeën, zodat iemand snel uit de trekker kan klimmen en de wegrennende kuikens naar een ander perceel kan brengen.

“Weidevogelbeheer is net als het hebben van een camping. Als je het goed doet komen je gasten elk jaar terug en nemen ze hun vrienden mee”

Arjan Mulder, 2024

Het ontstaan van pitrushaarden noemt de familie als een uitdaging, met name langs slootkanten en bij plasdrassen. Roodhart stelt voor om de pitrushaarden zoveel mogelijk in de winter te maaien, wanneer de grond bevroren is. Daarnaast is het afvoeren van overtollig regenwater op percelen belangrijk om verspreiding van pitruszaad tegen te gaan. Pitrussen verspreiden immers hun zaad via het water. Het beperken van de pitrusgroei is van belang omdat weidevogels geen voorkeur hebben voor graslanden met veel pitrus en het ten koste gaat van de voederwaarde. Volgens Roodhart is een vuistregel: niet meer dan 30 procent pitrus.

Om predatie van de kuikens te beperken beweidt de familie Mulder de percelen zoveel mogelijk, zodat ze niet hoeven te maaien. Het maaien trekt veel luchtpredatoren aan, terwijl beweiding dit niet doet. Daarnaast maken ze sinds kort gebruik van hekken op de dammen om grondpredatoren te weren. Het grote aandeel weidevogelbeheer heeft invloed op de ruwvoeropbrengsten, wat ze helaas nog niet terug zien in hun verdienmodel: “Onze groene melk wordt verkocht als witte melk” aldus Mulder. Om deze reden staan ze open voor een melkstroom die het weidevogelbeheer daadwerkelijk beloont. Voor nu is de drijfveer voor de veehouders vooral hun grote passie voor de vogels. “Weidevogelbeheer is net als het hebben van een camping. Als je het goed doet komen je gasten elk jaar terug en nemen ze hun vrienden mee”.

Factsheet kruidenrijk grasland

In het overzicht uit de veldgids van Wim Schippers staat hoe je verschillende graslandtypen kunt bepalen. Hoeveel stikstof je nodig hebt om het type in stand te houden. En hoeveel veevoer het oplevert gemeten in kg droge stof. Raaigrasland type 0 is monotoon eiwitrijk Engels raaigras, ongeschikt voor kuikenland. Dit gewas groeit snel te dicht en te hoog en wordt te snel gemaaid of is ondoorwaadbaar voor kuikens. Bij graslandtype 1 grassenmix zie je clusters of haarden kruiden in het gewas ontstaan. Aan het begin van het seizoen, als het gewas nog niet dicht is gegroeid, is dit prima leefgebied voor kuikens. Graslandtype 2 grassenmix-plus is voor een langere periode geschikt voor kuikens. Er komen meer soorten kruiden in het gras voor en biedt dus ook leefgebied voor verschillende soorten insecten. Graslandtype 3 gras-kruidenmix heeft tot 20 verschillende kruiden- en grassoorten. Hier vind je veel vlinderbloemigen als karakteristieke plantensoorten. Graslandtype 4 bloemrijk (schraal)grasland is met zeer veel verschillende kruidensoorten geschikt als kuikenland tijdens de gehele kuikenfase.

In een goed weidevogelgebied vind je een mozaïek aan verschillende graslandtypen, tussen type 1 en 4 en soms 5. In het overzicht is te zien hoe van graslandtype 1 tot en met 4 de kruiden, mineralen en structuur toenemen, terwijl de mestgift en opbrengst geleidelijk afneemt. Roodhart laat weten dat kruidenrijk grasland een belangrijke aanvulling kan zijn in de bedrijfsvoering van een melkveebedrijf. Uit onderzoek blijkt dat tot circa 25% kruidenrijk gras toegevoegd kan worden aan het rantsoen van de melkkoeien zonder terugloop van aantal liters melk.