Landgoed als natuurschoon
De Rijksoverheid biedt via de Natuurschoonwet 1928 de mogelijkheid natuurschoon en cultureel erfgoed op landgoederen te versterken. Landgoedeigenaren die hun landgoed onder deze wet laten rangschikken, hebben recht op fiscale voordelen zodat ze het landgoed kunnen onderhouden, beheren en openstellen voor het publiek. Maar dan moet het landgoed wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De recent uitgebrachte brochure 'Landgoed als natuurschoon' zet alle voorwaarden op een rij.
Voorwaarden
Zo moet een landgoed uit een aaneengesloten terrein van ten minste 5 ha bestaan, en moet 30% van het landgoed uit houtopstanden (bos) of natuurterrein bestaan. Een andere voorwaarde is dat het gebruik van het landgoed het natuurschoon niet mag aantasten. Je mag er dus geen intensieve veehouderij of glastuinbouw huisvesten, of er een locatie hebben voor intensieve dag- of verblijfsrecreatie.
Een landgoed dat een kleiner oppervlak heeft, kan ook in aanmerking komen voor de Natuurschoonwet, als het grenst aan een ander historisch landgoed. Er zijn veel meer voorwaarden. Uitgebreide informatie vind je in de publicatie 'Rangschikking als landgoed: voorwaarden'.
Vrijstellingen
Voor een landgoed dat onder de natuurschoonwet valt, gelden diverse vrijstellingen op het gebied van inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, overdrachtsbelasting, onroerendezaakbelasting, en schenk en erfbelasting. En als je het landgoed voor het publiek openstelt, gelden nog extra voordelen.
(Bron foto: Jan Nijman)