Nieuws

Loofbomen winnen terrein in Nederlandse bossen

Gemengd bos Baarn - Tessa Jacobs
Bron foto: Tessa Jacobs
Samenvatting
  • Onderwerp
    bosinventarisatie
  • Interessant voor
    terreinbeheerders
Bekijk de bronnen
De Nederlandse bossen hebben meer loofbomen dan naaldbomen. Dat is voor het eerst sinds de metingen 80 jaar geleden zijn begonnen. De toegenomen variatie in soorten maakt de bossen beter bestand tegen droogte en ziektes.

Dat staat in de zevende Nederlandse Bosinventarisatie, die de periode tussen 2017 en 2021 beschrijft. Op meer dan drieduizend verschillende plekken in Nederland hebben onderzoekers metingen verricht. De resultaten van dit onderzoek worden onder andere gebruikt om de CO2-vastlegging in kaart te brengen, wat nodig is volgens de afspraken van het Klimaatakkoord van Parijs.

Volgens de inventarisatie zijn de bossen gevarieerder geworden; met meer biodiversiteit, meer ondergroei en meer dood hout. Dat laatste pakt gunstig uit voor het leefklimaat van insecten. Het onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Oppervlakte neemt af

De oppervlakte bos in Nederland is met 2000 hectare afgenomen ten opzichte van vorige metingen. De voornaamste oorzaken zijn het vellen van tijdelijke bossen, aangelegd in de jaren 1980 en 1990, en het omzetten van bos in andere natuur, zoals heidecorridors en zandverstuivingen, waarvoor geen oppervlaktecompensatie meer vereist is. In de voorgaande onderzoeksperiode, tussen 2013 en 2017, verdween bijna 10.000 hectare.

Tot 2030 en met terugwerkende kracht tot 2017 zal boskap in het kader van beheer van Natura 2000 gebieden gecompenseerd worden. 11 procent van het Nederlandse grondgebied is bos. Het gaat om een totale oppervlakte van 363.801 hectare in 2021. De grove den blijft de meest voorkomende boomsoort in Nederland.

Es en fijnspar

In de nieuwste bosinventarisatie is voor het eerst ook gekeken naar de vitaliteit van het Nederlandse bos. Een aantal boomsoorten heeft het zwaar. Zo kampt de es met essentaksterfte en de fijnspar is slecht bestand tegen de droogte en wordt aangevreten door de letterzetterkever. Ook de wilg en de populier verliezen terrein. Een exoot als de Amerikaanse vogelkers is juist bezig aan een opmars.

De jaarlijkse houtoogst uit de bossen is stabiel gebleven en bedraagt ongeveer de helft van de hoeveelheid hout die er jaarlijks bijgroeit. Dit betekent dat het Nederlandse bos netto CO2 blijft vastleggen. De provincie Gelderland heeft veruit het grootste areaal aan bos, gevolgd door Noord-Brabant.

Grensgevallen

De wetenschappers definiëren een bos als een terrein met houtachtige begroeiing van tenminste een halve hectare, minimaal 30 meter breed en met een minimumkroonbedekking van 20 procent. De bomen moeten ter plekke een minimale hoogte kunnen bereiken van 5 meter.

Het bepalen van de exacte bosoppervlakte is volgens de onderzoekers onmogelijk, omdat er altijd grensgevallen zijn. Zo is het bijvoorbeeld onduidelijk of een heideterrein met spontane verjonging gekapt gaat worden. Ook loopt de informatie op kaarten achter bij de werkelijkheid. De onderliggende meetgegevens van de zevende Bosinventarisatie zijn online te raadplegen.