Luizenbestrijding met het 14-stippelig lieveheersbeestje
Lieveheersbeestjes zijn goede luizenbestrijders. Maar de meeste soorten lieveheersbeestjes doen het net als andere natuurlijke vijanden vooral goed wanneer er een overmaat aan luizen is. Wil je luizen in het beginstadium van de ontwikkeling van een populatie aanpakken, dan wordt de inzet van natuurlijke vijanden wat lastig. Maar vakblad Onder Glas meldt in een artikel dat uit onderzoek blijkt dat het inheemse veertienstippelig lieveheersbeestje zich weet te handhaven, ook wanneer er weinig luizen aanwezig zijn.
Lieveheersbeestje
Onderzoeker Gerben Messelink van van Wageningen UR Glastuinbouw onderzocht of dit lieveheersbeestje perspectief biedt in de biologische paprikateelt. Dit veertienstippelig lieveheersbeestje (Propylea quatuordecimpunctata, afgekort P14), is een klein kevertje dat ook bij lagere luisdichtheden zich blijkt te handhaven. Het veel grotere tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata, afgekort A2) dat veel meer eet, is juist beter in staat een plaag onder controle te krijgen.
Bladluizen
Uit het onderzoek werd duidelijk dat je P14 in kunt zetten wanneer er nog bijna geen bladluis aanwezig is. Om die 14-stippelig lieveheersbeestjes in leven te houden, moet je ze wel voeden met pollen van maïs of met eieren van het motje Ephestia. Zo gauw er luizen aanwezig zijn, gaat P14 die eten en begint het lieveheersbeestje zich ook voort te planten.
Geïntegreerde bestrijding
Inmiddels is P14 in de praktijk op paprikabedrijven getest door Koppert, een producent van biologische bestrijdingsmethoden, maar de resultaten van die testen waren nog niet overtuigend. Messelink denkt dat P14 commercieel gezien misschien niet zo interessant is, maar hij ziet wel perspectief voor dit lieveheersbeestje in het systeem van geïntegreerde bestrijding.
(Bron foto: Pixabay)