Maatregelen tegen bacterievuur
Bacterievuur is een vervelende plantenziekte die vooral fruitkwekers treft. Infectie komt echter niet alleen voor in boomgaarden, ook heel wat sierstruiken zijn gevoelig voor de aantasting. Als planten in parken en tuinen ‘geïnfecteerd’ zijn, vormen ze op die manier een mogelijke bron van nieuwe infectie. In het artikel ‘Bacterievuur een gedeelde verantwoordelijkheid’ uit het Belgische tijdschrift ‘de Tuinaannemer’ wordt beschreven waaraan de ziekte te herkennen is, en wat je -als tuinaannemer- kunt doen om verspreiding te voorkomen.
Ziektebeeld
Bacterievuur slaat voornamelijk toe tussen mei en augustus. Het meest typerende ziektebeeld is de bruin-, zwartverkleuring van de bloesems, vruchten, bladeren en jonge twijgen (als door ‘vuur verschroeid’). De ziekte valt niet te ‘genezen’, want chemische bescherming is niet mogelijk en bij de vaststelling van de ziekte zijn hoveniers wettelijk verplicht om onmiddellijk in te grijpen, waarschuwt de auteur.
Wegsnoeien
Ziektehaarden moeten opgeruimd worden door de zieke plantendelen weg te snoeien, tot minstens 50 cm onder de zichtbare aantasting. Belangrijk daarbij is er voor te zorgen dat de infectie niet naar gezonde delen wordt overgebracht. Het advies is daarom om tussen twee ‘knippen’ door, altijd te ontsmetten (bijvoorbeeld in overdunde Dettol). Bij te grote infectie wordt geadviseerd om de boom of struik helemaal te rooien.
Het weggesnoeide of gerooide hout wordt het beste meteen verbrand, als dat is toegestaan. In ieder geval mag het geen tweede leven krijgen en gebruikt worden als compost of snippers. Een alternatief is om het snoeihout in een afgesloten verpakking naar de verbrandingsoven te brengen. Daar moet het met verpakking en al daadwerkelijk verbrand worden, en niet gecomposteerd.
(Bron foto: Wikipedia, I.Paethon)