Mee met de natuur in gebiedsgerichte aanpak voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
Onderwerp
ANLb, GLB-pilots
Interessant voor
agrariërs, ondernemers, beleidsmakers
Vanuit het GLB zijn in 2021 22 nieuwe projecten gestart, die eind dit jaar zullen aflopen. Deze GLB-pilots zijn proefprojecten binnen het landbouwbeleid van de Europese Unie die het mogelijk maken nieuwe, innovatieve ideeën en projecten te testen en te ontwikkelen. Groen Kennisnet gaat de komende maanden langs bij verschillende projectleiders en deelnemers om deze pilots in het zonnetje te zetten. Deze keer vertelt co-projectleider Marjon Schultinga over het project dat het Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) van perceelsniveau naar gebiedsniveau wil brengen.
Een andere aanpak
In de pilot wordt als het ware vanuit de ogen van de doelsoorten gekeken en ligt de focus op het verbeteren van habitat en de kwaliteit daarvan op gebiedsniveau. Wat mist er in dit gebied nu voor de doelsoorten en waar kan het ANLb op inspelen? Het traditionele perceelsniveau maakt dus plaats voor een gebiedsgerichte aanpak, waarbij boeren in een bepaald gebied gezamenlijk werken aan biodiversiteit en natuurdoelen. Dit maakt het mogelijk om effectiever in te spelen op de behoeften van de natuur. Schultinga vult aan: “De natuur werkt nu eenmaal niet binnen strikte kaders. Die zal niet denken: “Hier mag ik zitten, want dit is voor mij aangelegd.”
“De natuur zal niet denken: "Hier mag ik zitten, want dit is voor mij aangelegd."”
Het huidige ANLb
Het ANLb is een subsidieprogramma in Nederland dat agrarische ondernemers en collectieven ondersteunt bij het beheren van natuur en landschap, met doelen in biodiversiteit, water, klimaat en bodemverbetering. Het huidige ANLb werkt voornamelijk vanuit perceelniveau en een vaste set aan beheerpakketen. De pilot neemt een andere route: ze beginnen met het kijken vanuit het gebied (landschapsschaal) en werken vervolgens toe naar het beheer. “We willen toe naar een gebiedsniveau, dus dat er gecontroleerd wordt op een gebiedsniveau waarbinnen een collectief de vrijheid heeft om het goede te doen voor de doelsoorten. Als de doelen binnen het gebied gehaald worden, maakt het dus niet uit dat een perceel niet precies aan de eisen voldoet, omdat het gebied in zijn geheel alles biedt wat de soorten nodig hebben.", aldus Schultinga.
Indicatoren voor habitatkwaliteit
Een belangrijk onderdeel van de pilot was het ontwikkelen van habitatscorekaarten. Deze kaarten bevatten indicatoren die helpen bij het beoordelen van de kwaliteit van een leefgebied. “We hebben onder andere gekeken naar de beschikbaarheid van dekking, aanwezigheid van geschikte broedgewassen, echt naar het hele landschap,” vertelt Schultinga. De kaarten zijn in samenwerking met experts van Wageningen University and Research en NEO ontwikkeld, waarbij SOVON meegedacht heeft over de indicatoren. Hoewel ze nog niet klaar zijn voor publicatie hebben ze veel onderzocht en gelooft Schultinga dat er veel potentie in de kaarten ligt: “We hebben voor nu gekeken naar leefgebied met gidssoorten. De wens is dat de boer, het collectief en zelfs de overheid de kaarten kunnen gebruiken om de meest geschikte leefgebieden voor de doelsoorten te selecteren. Ook kan de kaart gebruikt worden om te controleren en te onderbouwen waarom een bepaalde keuze gemaakt is”. Naast de habitatscorekaarten hebben ze ook nieuw kaartmateriaal laten ontwikkelen, waarmee met behulp van satellieten kan worden gekeken naar factoren zoals de natheid van het perceel, biomassa en meer. Deze kunnen nog verder ondersteunen in het bepalen van het beste gebied voor de juiste doelsoorten.
Van de computer naar het veld
De habitatscorekaarten worden gezien als gereedschap voor de collectieven om zelf het perfecte habitat te vinden, een tool voor de lange termijn beheerplanning van de collectieven. Het huidige systeem gaat gepaard met veel administratieve druk. “Door de vele regels is het ook minder aantrekkelijk om mee te doen. De reden waarom agrarisch natuurbeheer bestaat (voor de vogels etc), verdwijnt door deze regels een beetje naar de achtergrond,” deelt Schultinga. Ze hoopt dat met behulp van de scorekaarten de gebiedscoordinator in plaats van achter de computer juist in het veld aan het ANLb kan werken.
Meer vertrouwen
Schultinga hoopt ook op meer vertrouwen in de boeren en de collectieven. Het is nu soms lastig om een van de regels afwijkende keuze te maken, ook al past die beter bij het doel. Een voorbeeld hiervan kan zijn het maaien op vaste data, ongeacht of er op dat moment daadwerkelijk vogels in het veld zijn. Niet op tijd maaien kan grote gevolgen hebben voor de boeren, zoals door een toename van onkruid. Het onkruid kan het beheer juist ongeschikt maken. Ze hoopt dat boeren in de toekomst, met hulp van experts en het collectief, beslissingen kunnen nemen in het veld die misschien niet binnen de strikte kaders vallen, maar wél beter aansluiten bij zowel de natuur als het boeren. Voor deze meer beleidsmatige kant van de pilot zijn er meerdere gesprekken gevoerd met de RVO, het LVVN en provincie Fryslan namens de provincies.
Veel potentie
Naast de boeren laat ook de overheid veel interesse zien in een meer gebiedsgerichte aanpak. Er is echter nog een weg te gaan in de implementatie van deze nieuwe werkwijze, vooral op het gebied van de regelgeving. Toch is Schultinga positief en ziet ze veel potentie in de pilot.