Nieuws

Melkveehouderij duurzamer of intensiever?

In april 2015 loopt de Europese melkquotering ten einde. Volgens de ene analyse leidt dat tot steeds duurzamer werken, terwijl een andere analyse uitgaat van grotere en intensievere bedrijven, hogere melkproductie per koe en minder weidegang.

Dierenwelzijn en diergezondheid zijn niet bij gebaat bij de gevolgen van deze laatstgenoemde analyse. Dit is wel het beeld dat CLM Onderzoek en Advies schetst in het rapport 'Melkveehouderij na de quotering', opgesteld in opdracht van Wakker Dier.

CLM onderzoek: literatuuronderzoek en enquête

Afschaffing van het melkquotum leidt in Nederland tot een ca. 10 - 20% hogere melkproductie, tot grotere en intensievere bedrijven, hogere melkproductie per koe en minder weidegang, aldus het CLM rapport. Een enquête onder 500 melkveehouders wijst uit dat steeds minder koeien zomers weiden en dat bedrijven met koeien permanent op stal sterk groeien. De verwachting voor 2016 is dat 42% van de koeien niet meer buiten komt, tegenover 25% in 2011 en 32% in 2013. Het percentage bedrijven met meer dan 250 melkkoeien loopt op van 1,6% in 2013 naar bijna 4% in 2016. Het merendeel van de melkveehouders vindt deze ontwikkeling niet goed voor (het welzijn en de gezondheid van) melkkoeien en wil grondgebonden blijven. Na de quotering lijkt een tweedeling op komst. Enerzijds grondgebonden bedrijven die zelf alle ruwvoer produceren met de mest van eigen dieren en anderzijds (zeer) grote 'industriële' bedrijven met koeien op stal, die mest afvoeren en laten verwerken, en veel (ruw)voer aanvoeren.

Reactie LTO Nederland en NZO

In een gezamenlijke reactie op het CLM rapport zeggen de vakgroep LTO Melkveehouderij en de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) dat de melkveehouderij erin slaagt om steeds duurzamer te werken. "Bedrijfsontwikkeling staat met het naderend einde van het quotasysteem en de huidige gunstige rendementen in de melkveesector volop in de belangstelling. Ondernemerschap, vernieuwing van stallen en bedrijfsgebouwen en het sluiten van kringlopen maken daar deel van uit", aldus beide organisaties. Volgens LTO en NZO schetst het CLM rapport met megastallen en lege weilanden een schrikbeeld dat niet strookt met de werkelijkheid. LTO en NZO herkennen zich niet in de analyse dat groter wordende bedrijven slechter zijn voor dierenwelzijn en diergezondheid: "Met het landelijke project Duurzame Zuivelketen wordt het welzijn en de gezondheid van koeien beter". Beide organisaties werken met het project tevens aan verbeteringen op andere terreinen zoals minder energieverbruik, lagere emissies naar het milieu en het behoud van weidegang. In de sectorrapportage Duurzame Zuivelketen wordt transparant over de voortgang gerapporteerd.

Weidegang

De aangeduide tweedeling van melkveebedrijven in ‘grondgebonden’ en ‘industrieel’  is niet wat LTO en NZO zien gebeuren en ook niet wat ze gezamenlijk nastreven. 81,2% van de bedrijven past weidegang toe. Bij 73,6% van de bedrijven lopen de melkgevende koeien gedurende ten minste 120 dagen per kalenderjaar en ten minste 6 uur per dag buiten. Eind 2013 komen nieuwe cijfers beschikbaar. Een coalitie van 59 maatschappelijke organisaties én bedrijfsleven (incl. de zuivelindustrie) heeft zich er aan gebonden (Convenant Weidegang) om ten minste het huidige niveau van weidegang vast te houden.

Huidige situatie melkveehouderij

De melkveehouderij in Nederland telt nu zo’n 18.000 bedrijven met gemiddeld 87 melkkoeien per bedrijf. Zo’n 4.500 bedrijven zitten onder vijftig melkkoeien, op ongeveer 10.000 bedrijven worden tussen vijftig en honderd melkkoeien gehouden. De omvang van het gemiddelde bedrijf neemt weliswaar toe door bedrijfsbeëindiging, maar de groep grotere bedrijven is niet beeldbepalend voor de totale melkveehouderij. Nederland telde in 2012 nog 1,48 miljoen melkkoeien. Dat waren er ruim twintig jaar terug nog 2,4 miljoen.