Met keuze voor voer uit eigen land krimpt veestapel
Onderwerp
veevoeding, voedselsysteem, voedselproductie
Interessant voor
melkveehouders, pluimveehouders, varkenshouders, beleidsmakers, adviseurs
Nederland heeft een groot areaal blijvend grasland dat voor melkkoeien prima geschikt is, terwijl de hoeveelheid bouwland die beschikbaar is voor de productie van voer voor varkens en pluimvee beperkt is. “Door veeteelt en voerproductie weer aan elkaar te koppelen, ontstaat een natuurlijk plafond voor de veestapel”, legt onderzoeker Benjamin van Selm uit. “De hoeveelheid voer die in een regio wordt geproduceerd, bepaalt dan het aantal varkens, runderen en pluimvee dat geproduceerd mag worden.”
Door vee- en voerproductie in Nederland aan elkaar te verbinden, vermindert de ammoniakuitstoot met bijna de helft. De uitstoot van broeikasgassen gaat meer dan een kwart omlaag, waarmee de nationale klimaatdoelen voor 2030 in zicht komen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van onderzoek van Wageningen University & Research heeft gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science of The Total Environment.
“Door veeteelt en voerproductie weer aan elkaar te koppelen, ontstaat een natuurlijk plafond voor de veestapel”
Veelbelovende stap
“Het herkoppelen van vee- en voerproductie op lokaal niveau is een logische stap om nutriëntenrecycling in voedselsystemen te herstellen”, zegt onderzoeker Imke de Boer op de WUR-website. “Onze voedselsysteemverkenningen kunnen worden gebruikt in het beleidsproces om het voedselsysteem te hervormen. We laten zien dat het herkoppelen van vee- en voerproductie een veelbelovende volgende stap is om de circulariteit te vergroten en tegelijkertijd de milieu-impact van de landbouw te verminderen.”
De onderzoekers hebben het voedselsysteemmodel FOODSOM gebruikt om de milieugevolgen van vier scenario’s te berekenen. Daarmee is geen rekening gehouden met economische, politieke, financiële en maatschappelijke gevolgen. In één van de scenario’s naar een circulair voedselsysteem zouden de akkers alleen benut worden voor de teelt van plantaardig voedsel voor mensen. Het gevolg zou zijn dat de vleesconsumptie moet halveren, aldus de onderzoekers.
Vleesvee verdwijnt
Nederland kent de hoogste veedichtheid van Europa. Met name de intensieve veehouderij levert een overschot aan dierlijke mest. Dat heeft een negatief effect op de waterkwaliteit. De ammoniakemissies versterken de stikstofdeposities, waardoor de kwaliteit van de natuur onder druk staat. Ook gaat de veehouderij gepaard met hoge broeikasemissies zoals CO2, methaan en lachgas.
In deze Wageningse studie bepaalt de hoeveelheid voer die in een regio kan worden geproduceerd het aantal dieren. Volgens die redenering zal het houden van vleesvee volledig verdwijnen uit Nederland. Hetzelfde geldt voor meer dan de helft van alle vleeskuikens, legkippen en varkens en zo’n 30 procent van het melkvee. Dat betekent ook dat ons land in dat scenario veel minder zuivel, vlees en eieren exporteert.
Gevolgen elders
Nederland is een rivierdelta, met zeer vruchtbare bodems. De uitgestrekte graslanden zijn geschikt voor de productie van dierlijke eiwitten door met name koeien. Het is de vraag wat het verkleinen van de veehouderij in Nederland mondiaal voor gevolgen heeft. De uitbreiding van de veestapel naar plekken die daar minder geschikt voor zijn, zou de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen juist kunnen vergroten.
Tegelijkertijd groeit het maatschappelijk verzet tegen de massale soja-import naar Europa. De invoer vanuit Zuid-Amerika ligt vooral gevoelig vanwege de ontbossing voor de sojateelt. Bij Nederlandse boeren staan de eigen geteelde eiwitten steeds meer in de belangstelling. Zo is de veldboon in opkomst als een vervanger van het geïmporteerde krachtvoer.