Nieuws

Meten voor het mesten

Door gewasmetingen met sensoren krijg je beter inzicht in de mineralenbehoefte van het gewas. Zo kun je gerichter bijmesten en kosten besparen, bleek uit veldproeven. Precisielandbouw in de praktijk.

Voor een optimale groei moet een plant kunnen beschikken over voldoende vocht en voldoende snel opneembare mineralen. Je moet daarom meststoffen op het juiste moment toedienen. Door heel gericht te bemesten, op het juiste moment kun je 10 tot 20 % besparen op meststoffen. Maar wat is het juiste moment?

Sensoren

Wil je het goed doen, dan voer je gewasmetingen uit. Daarom werden in een veldproef metingen uitgevoerd bij pootaardappelen, zetmeelaardappelen en wintertarwe bij verschillende bemestingstrappen. De startgiften van stikstof varieerden van 0, 30, 60 tot 90 kg per ha. Op basis van gewasmetingen met verschillende sensoren zoals de Cropscan, Nova Crop Control en Altic, de Yara N-tester en N-sensor werd het gewas bijbemest. Vakblad Landbouwmechanisatie schrijft over die proeven in het artikel 'Sensing verhoogt efficiency'.

Variatie

Uit de proeven bleek dat de aardappelgewassen grote variatie vertonen. Dat kan komen door bodemverschillen, verkaveling of historisch grondgebruik. Wil je de gegevens van sensoren goed kunnen interpreteren dan moet je de analyses koppelen aan andere veldmetingen, opbrengstmetingen in het verleden en gegevens die je uit bodemonderzoek haalt. Bovendien gaat het niet alleen om stikstof, maar ook om andere mineralen zoals kalium en zwavel. Bij aardappelen heeft kalium, natrium en chloor bijvoorbeeld meer invloed op de biomassa dan de stikstofgehalten in het gewas.

Maar als de groeifactoren optimaal zijn, kun je met gewassensing en zonespecifieke doseringen efficiencywinst behalen, zo schrijft het vakblad. Telers hebben er sowieso al veel baat bij als zij op hun eigen percelen bemestingstrappen aanleggen en na de oogst opbrengst en kwaliteit van de verschillende bemestingsniveaus vergelijken.

(Bron foto: fotowedstrijd Groen Kennisnet: Jaap Bosman)