Nieuws

Ministerie kan meer inzetten op transitie kringlooplandbouw

Kruidenrijk grasland - kareni via Pixabay
Bron foto: kareni, Pixabay (Pixabay licence)
Samenvatting
  • Onderwerp
    kringlooplandbouw, transitie, ministerie, toekomst
  • Interessant voor
    veehouders, landbouwers, beleidsmakers, adviseurs
Bekijk de bronnen
De transitie naar kringlooplandbouw verloopt moeizaam. Het is dan ook een gigantische transitie: een andere manier van denken en doen in de gehele agroketen. Vijfjarig onderzoek door Wageningen Economic Research geeft conclusies en aanbevelingen om de transitie te stimuleren.

Het onderzoek naar het transitiebeleid richting kringlooplandbouw van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel (LNV) bestaat uit meerdere rapporten. Overall formuleert de onderzoeksleider de volgende aanbevelingen om de transitie naar kringlooplandbouw te vergemakkelijken: 

  • Betrek boeren bij het ontwerpen van regionale toekomstbeelden 

    • Boeren en hun kennis zijn hard nodig bij de omschakeling naar kringlooplandbouw, dus betrek hen als toekomstplannen voor hun regio vorm krijgen. Zij hebben kennis over landgebruik, gewassen en dieren. Tegelijkertijd geeft het energie en verbinding.  
  • Ondersteun de pioniers 

    • Als er een nieuw agrosysteem moet komen, dan is het nodig om pioniers te ondersteunen in hun zoektocht naar een duurzamer landbouwbedrijf. Deze ondersteuning kan met budgetten voor innovatie en onderzoek maar ook met bijvoorbeeld heldere procedures voor het aanvragen van ontheffingen.  
    • Omschakelen is een route vol risico’s, omdat marges klein zijn. Een misstap, die logischerwijs plaatsvindt tijdens een zoektocht naar een nieuwe manier van landbouw, is bijna fataal. Dat maakt boeren kopschuw om in te stappen in een omschakelingstraject. Als financiële risico’s tijdens de omschakeling worden afgedekt, bijvoorbeeld met een tijdelijke garantie van afzet, dan wordt omschakelen aantrekkelijker.
  • Zorg voor uitvoeringsorganisaties die beleid en boer verbinden

    • De afstand tussen het ministerie van LNV en de boer is te groot. Uitvoeringsorganisaties met gedegen expertise en kennis, zoals de vroegere productschappen, kunnen die afstand verkleinen.  

Experimenteerruimte blijkt lastig 

Eén van de onderliggende rapporten in het onderzoek naar het transitiebeleid is de evaluatie van experimenteerruimte. In 2019 werden door het ministerie van LNV vijf gebieden aangewezen om te experimenteren met kringlooplandbouw en dit jaar is dat geëvalueerd. De conclusies zijn niet mals, zo was er vanuit het ministerie te weinig duidelijkheid gegeven aan de regio’s over de bedoeling. Budget was er niet en door politieke omstandigheden was er lange tijd weinig aandacht voor de experimenteergebieden. Verder verliep het aanvragen van uitzonderingen op geldend beleid moeizaam, terwijl dit juist nodig is om te experimenteren. Ook ontbrak een aanspreekpunt binnen het ministerie voor het delen van resultaten uit de experimenten.  

De onderzoekers doen de volgende aanbevelingen als het gaat om experimenteerruimte:

  • Doorpakken met het beleid voor experimenteerruimte voor kringlooplandbouw.  
  • Van tevoren juridische experimenteerruimte vastleggen met heldere procedures. Kijk kritisch of wet- en regelgeving passend en compleet is.  
  • Meer duidelijkheid bieden over het type experimenten, waarbij experimenten die kunnen bijdragen aan fundamentele vernieuwing en grote duurzaamheidswinst de voorkeur hebben.  
  • LNV moet actief betrokken zijn bij de experimenten. 

De voorlopers in beeld

Een ander rapport schetst pionierende boeren die aan slag zijn met de principes van kringlooplandbouw. In totaal zijn er ongeveer 250 van deze pioniers in Nederland. Het rapport ‘Toekomstige voedselproductie’ laat een aantal van deze inspirerende voorbeelden aan het woord. Het rapport zoomt in op het bedrijfsmodel van deze voorlopers en inventariseert de geleerde lessen.  

Op basis van gesprekken met deze pioniers formuleren de onderzoekers aanbevelingen richting het ministerie. Want deze pioniers werken aan de doelen van het ministerie van LNV, maar ontvangen weinig ondersteuning van datzelfde LNV. Zo moet het ministerie gaan nadenken over praktische oplossingen voor de beschikbaarheid van grond voor innoverende boeren. Daarnaast moet de landbouwkennisinfrastructuur omgebouwd worden, zodat pionierende boeren daar hun vragen kunnen neerleggen. Ook pleiten de onderzoekers voor financiële ondersteuning voor innovatieve kringloopbedrijven, omdat een goed verdienmodel vaak nog ontbreekt bij deze bedrijven.

Overige rapporten

Er zijn nog drie rapporten binnen het onderzoek. Eén van die rapporten zoomt in op het mestpraktijk en beleid. Een volgend rapport beschrijft mogelijke bedrijfsaanpassingen die bijdragen aan kringlooplandbouw. Deze opties zijn daarna beoordeeld door ondernemers op onder andere inpasbaarheid en rendement. De ondernemers zijn afkomstig uit de melkveehouderij, de varkenshouderij, de pluimveehouderij, de glastuinbouw en de akkerbouw. Het laatste rapport schetst een achtergrond bij drie Nederlandse sectoren: de leghennenhouderij, melkveehouderij en akkerbouw. Het rapport kijkt naar de geschiedenis, het heden en de toekomt op sociaal-economisch, ecologisch en gezondheidsgebied. Het rapport schetst ontwikkelingen waar deze sectoren van kunnen leren in de transitie naar kringlooplandbouw.