Model voorspelt effect van begrazing
Om verruiging en verbossing tegen te gaan zetten beheerders van natuurterreinen zoals heide en duinen vaak grazers in: koeien en paarden bijvoorbeeld. Een voordeel van die grazers is dat het een natuurlijk proces is, de kosten zijn in vergelijking met andere methoden beperkt. Maar grazers laten zich maar in beperkte mate sturen. Zet je te veel dieren in, dan bestaat het gevaar van overbegrazing. Terreinbeheerders vragen zich af wat de optimale inzet van grazers is. Welk type grazers kun je het beste inzetten? Bij welke dichtheid? En in welke periode?
Om die vragen te beantwoorden ontstond bij duinbeheerder Dunea de wens een model te ontwikkelen waarmee je de begrazing af kunt stemmen op de beheersdoelen van een terrein. Dat model zou het mogelijk moeten maken te bepalen hoe begrazing doorwerkt op de vegetatieontwikkeling.
Begrazingsmodel
In Vlaanderen blijkt door de Universiteit van Gent al een relatief eenvoudig model te zijn ontwikkeld, het 'Grazing Capacity model' dat wordt toegepast in de Vlaamse duinen. Het model bepaalt de draagkracht van een terrein. De draagkracht - ha aantal grazers - wordt berekend op basis van het voedselaanbod, de voedselbehoefte van de grazers, de beschikbaarheid van water en de toegankelijkheid van het terrein. Maar het model geeft geen beeld van de ruimtelijke verdeling van de begrazing in het gebied.
Overbegrazing
In het artikel 'Waar grazen onze grote grazers?' legt ecoloog Han Runhaar uit hoe op basis van dit eerste model een nieuwe model 'ASSIGN' is ontwikkeld waarin ook rekening wordt gehouden met de ruimtelijke verdeling. Op basis van dit nieuwe model kun je nagaan of de beoogde inzet van grazers in bepaalde vegetaties leidt tot onder- of overbegrazing. Onderzoekers hebben het model toegepast op natuurgebied Meijendel, een duingebied net ten noorden van Den Haag dat al sinds eind 1990 wordt begraasd met runderen en paarden.
Ruimtelijke verdeling
De ruimtelijke verdeling van de graasdruk in het model sluit goed aan bij het waargenomen graasgedrag van de runderen in de zomerperiode, schrijft Runhaar. De belangrijkste waarde is dat het model het mogelijk maakt de graasdruk ruimtelijk te kwantificeren. Je kunt zo voorspellen hoe patronen in graasdruk veranderen afhankelijk van van het aantal grazers en de grootte en diversiteit van het gebied.
Ontwikkeling
Maar het model is nog niet volmaakt. Zo geeft het model alleen een goed beeld van de begrazing in de zomer. En kun je nog geen onderscheid maken tussen verschillende typen grazers. Bovendien zou jde de de voorspelde graasdrukverdeling nog moeten vergelijken met de waargenomen graasdrukverdeling. Een volgende stap is de verdere ontwikkeling van het model. Zo zou je zicht moeten krijgen op dosis-effectrelaties tussen graasdruk en vegetatieontwikkeling, zodat je kunt bepalen of het mogelijk is de gestelde natuurdoelen te behalen en je voorspellingen kunt doen over de vegetatieontwikkeling.
(Bron foto: Pixabay)