Nieuws

Natuurlijke plaagbestrijding vraagt ecologische kennis

Met gevarieerde vegetatie of bloemenranden kun je zorgen dat natuurlijke vijanden het optreden van plaaginsecten onderdrukken, is de algemene gedachte. Maar voor een goed effect is specifieke kennis nodig.

Natuurlijke vegetaties kunnen en rol spelen bij een natuurlijke onderdrukking van plagen in gewassen. Algemeen wordt gedacht dat er een positieve relatie is tussen een gevarieerde natuurlijke vegetatie in het landschap en de populaties natuurlijke vijanden. Hoe meer diversiteit, hoe meer ecosysteemdiensten. Maar een nieuwe wereldwijde studie laat zien dat het effect van tal van factoren afhangt. Voor een goede natuurlijke plaagregulatie is ecologische kennis vereist, schrijven Wageningse onderzoekers in een artikel in Vakblad Groen.

Ecosysteemdiensten

De auteurs beginnen met de maatschappelijke onrust over de achteruitgang van de insectenpopulaties. Voor die achteruitgang kun je verschillende oorzaken noemen, zoals de afname van de biodiversiteit, stikstofdepositie in natuurgebieden en pesticidegebruik. Die achteruitgang van het aantal insecten heeft ook gevolgen voor een aantal ecosysteemdienstan zoals de bestuiving van planten, natuurlijke plaagbestrijding of de afbraak van organische materiaal.

Het idee is dat je met een gevarieerde vegetatie in bermen, akkerranden, houtwallen of andere landschapselementen een positieve bijdrage kunt leveren aan natuurlijke plaagbestrijding. Maar de onderzoekers schrijven in het artikel dat uit onderzoeksresultaten in 31 verschillende landen blijkt dat het niet zo eenvoudig is. Soms is er een positief effect van een van seminatuurlijke vegetatie op natuurlijke plaagbestrijding, soms is het effect juist negatief. Netto is er geen duidelijk effect, aldus de auteurs van het artikel.

Ecologische kennis

Voor het ontbreken van een duidelijk effect noemen de onderzoekers verschillende verklaringen. Zo er een effect van het seizoen. Gedurende het seizoen fluctueren de aantallen plaaginsecten en natuurlijke vijanden sterk. Daarnaast kunnen andere landschapsfactoren - die niet meegenomen zijn in studies - de aantallen insecten beïnvloeden zoals de ruimtelijke verdeling. Het omliggende landschap kan de soorten plaaginsecten of natuurlijke vijanden op verschillende manieren beïnvloeden. Plagen hebben immers specifieke waardplanten. En natuurlijke vijanden verschillen ook in welke plantensoorten ze gebruiken als nectarbron bijvoorbeeld. De manier waarop plagen en natuurlijke vijanden op seminatuurlijke vegetatie reageren is dus nogal complex en bovendien soortafhankelijk.

Wil je iets kunnen zeggen van de effecten van het landschap of de vegetatie op een natuurlijke plaagregulatie, dan heb je dus specifieke ecologische kennis nodig. Veel van die kennis is er al wel. Zo is bekend welke wilde planten nectar leveren aan specifieke groepen natuurlijke vijanden en in welke periodes in het jaar de bloei plaatsvindt. Met die kennis kun je komen tot een meer gerichte aanpak van landschapsbeheer voor specifieke plagen. Zo kun je voor de bestrijding van luizen bloeiende akkerranden aanleggen met aantrekkelijke bloemen voor zweefvliegen.

Strokenteelt

Maar je moet de effecten van akkerranden niet overschatten. De effecten nemen naar het midden van een perceel snel af. Naast het beheer van akkerranden of landschapselementen kun je ook maatregelen nemen binnen het perceel om natuurlijke vijanden te stimuleren. Je kunt dan denken aan mengteelten, een teelt veldboon en tarwe bijvoorbeeld, of aan strokenteelt met meerdere gewassen. En je kunt denken aan het achterlaten van gewasresten of aan een oppervlakkige of niet-kerende grondbewerking. Zo kun je de overleving van de overwintering van natuurlijke vijanden verbeteren. Maar je kunt zo ook weer plaaginsecten helpen te overleven. Dat maakt duidelijk dat het beheer veel specifieke kennis vraagt.

(Bron foto: Hans Braxmeier via Pixabay)

Links

(2)