Nieuws

Nederlandse boompopulaties opgenomen in Europees netwerk

Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) heeft gegevens van 13 boomsoorten in 13 gebieden toegevoegd aan een Europees netwerk van genenconserverings-units. Deze units zijn belangrijk voor de bescherming van genetische bronnen van bomen in Europa.

Het behoud van genetische variatie in boomsoorten is van belang voor het behoud van bossen. Genetische variatie zorgt ervoor dat boomsoorten zich kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving en klimaat. Veel Europese boomsoorten komen in meerdere landen en klimaten voor en bossen worden op verschillende manieren beheerd. Een Europees overzicht van de bestaande variatie is noodzakelijk om een goede strategie te ontwikkelen om deze variatie te behouden en gebruiken.

Genenconserverings-units

Europese  landen hebben gegevens over gebieden, die belangrijk zijn voor de conservering van genetische diversiteit van diverse boomsoorten, bijeen gebracht in een informatie systeem, EUFGIS. Deze specifieke gebieden worden genenconserverings-units genoemd. Omdat het netwerk van units verspreid voorkomt over verschillende klimaatzones, omvat het een grote verscheidenheid aan eigenschappen. Daardoor bevatten de conserverings-units in elk land specifieke genetische kwaliteiten die mogelijk niet in andere landen aanwezig zijn.

Het doel is dat er in zijn totaliteit voldoende adaptieve genetische diversiteit aanwezig is in dit netwerk om veranderingen in klimaat en milieu in de toekomst te kunnen opvangen. Het netwerk bestaat nu uit 3409 units en 101 boomsoorten uit 35 landen.

EUFGIS wordt onderhouden door het Europese programma voor genetische bronnen van bomen en bossen: EUFORGEN.

Nederlandse genenconserverings-units

Joukje Buiteveld van het CGN is focal point voor Nederland en verantwoordelijk voor de Nederlandse bijdrage aan EUFGIS. In Nederland zijn nu 13 gebieden, totaal 360 ha, aangewezen als genenconserverings-units voor 13 soorten. De genenconserverings-units moeten aan bepaalde criteria voldoen:

  • De populaties moeten van een bepaalde grootte zijn
  • Het behoud is gericht op één of meer doelsoorten
  • Het beheer is gericht op de vitaliteit van de boompopulaties op lange termijn.
  • De gebieden moeten regelmatig gemonitord worden om na te gaan of ze nog steeds dienst doen als genenconserverings-units.

Een van de units is de Gendtsche Polder, waar een populatie zwarte populieren (Populus nigra) staat. De zwarte populier is een inheemse soort, kenmerkend voor ooibossen en komt voor in rivierdalen en uiterwaarden. Het Heksenbos bij Winterswijk is een conserverings-unit voor de taxus (Taxus baccata) en jeneverbes (Juniperus communis). Jeneverbes staat op de rode lijst voor planten en is de laatste decennia erg in aantal achteruit gegaan.

Bron foto: CGN: zwarte populier in Conservation Unit Gendt