Nieuw beleid in Limburg om schade en hinder door bevers te beperken
Toename aantal bevers
Medio vorige eeuw was de bever uitgestorven in Limburg. Na een voorzichtige terugkeer eind jaren negentig zijn er tussen 2001 en 2004 bevers uitgezet, met als doel de beverpopulatie te laten groeien. Inmiddels wordt het aantal geschat op 625 Limburgse bevers. Dit aantal neemt nog steeds toe. De bever is beschermd op grond van de Europese Habitatrichtlijn, door opname in bijlage 2 en 4 van deze richtlijn. In deze richtlijn zijn afwijkingsmogelijkheden voorzien, die in Nederland zijn geïmplementeerd in artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming. Hiervoor zijn de bevoegdheden neergelegd bij de Gedeputeerde Staten. De bevoegdheid om ontheffingen te verlenen is daarbij gelegd bij Gedeputeerde Staten van de provincie.
Ecologisch belang, maar ook schade en overlast
De bever levert een positieve bijdrage aan de biodiversiteit in zijn leefgebied, maar buiten natuurgebieden is ook kans op schade en overlast. De afgelopen jaren hebben bevers schade aangericht door het graven aan dijken, oevers en gemalen, door ondergraving van fiets-, schouw- en wandelpaden en door vraatschade aan bomen en gewassen. Het grootste probleem is dammenbouw in stromende wateren waardoor kwetsbare natuur en landbouwgrond onder water komt te staan als niet wordt ingegrepen. In 2016 werd ongeveer 600.000 euro uitgegeven aan het herstellen en voorkomen van schade. Het Faunabeheerplan Bever 2017-2020 voorziet in nieuw beleid om schade en hinder door bevers te beperken.
Faunabeheerplan Bever
In het nieuwe faunabeheerplan zijn zogenaamde Kansrijke Bevergebieden aangewezen. Aangezien de bever watergebonden leeft, bestaat de kern van deze Kansrijke Bevergebieden uit wateren of waterlopen. Dit zijn onder andere de Natura 2000 gebieden; Maasduinen, Leudal, Roerdal, Swalmdal en de Grensmaas, maar ook de Maas en de Geul. Dit zijn gebieden in beheer bij terreinbeheerders, het Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat. In deze gebieden krijgen de bevers de ruimte, en is er uitwisseling mogelijk met andere populaties. Het gaat om circa 500 dieren. Bij (dreigende) schade mag met een ontheffing slechts beperkt worden ingegrepen. Het gaat dan concreet om het verlagen of verwijderen van dammen of het verwijderen van een burcht.
Verwijderen of doden als uiterste maatregel
Buiten de kansrijke leefgebieden mogen betrokken instanties, zoals Waterschap Limburg, met een ontheffing maatregelen treffen om bij (dreigende) schade, als uiterste maatregel de bever te verwijderen. Indien er mogelijkheden zijn om de bevers in voor hen geschikte natuurgebieden weer los te laten dan heeft dat altijd de voorkeur. Pas als dit in alle redelijkheid niet mogelijk is, dan wordt er, als uiterste maatregel, gekozen voor het doden van de bever. Op dit moment is verplaatsen binnen Nederland niet realistisch omdat in Limburg alle geschikte leefgebieden bezet zijn en andere provincies geen bevers willen uitzetten. Ook is er momenteel in het buitenland geen vraag naar Limburgse bevers.
De overheid grijpt niet in wanneer provincie Limburg besluit het doden van bevers toe te staan. Dat schrijft minister Kamp van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer in een reactie op vragen van de PvdD.
Het Faunabeheerplan is tot stand gekomen in overleg met de Provincie Limburg, Faunabeheereenheid Limburg, Waterschap Limburg, LLTB, terreinbeheerders, Rijkswaterstaat, Sportvisserij, jagersverenigingen en Dierenbescherming.
(Bron foto: Bever Drentsche Aa_Wikimedia_Andre Brasse)