Nieuwe bestrijdingsmethoden voor bodemplagen in de glastuinbouw
Bodemplagen zorgen voor problemen in diverse gewassen in de glastuinbouw. Zo hebben orchideëntelers in de teelt van Phalaenopsis veel last van de larven van langhoornmuggen, met name van Lyprauta cambria. Onder telers is die larve bekend als potworm. De larven eten van jonge wortels en zacht plantemateriaal. In de potplantenteelt zorgen larven van rouwmuggen (Sciaridae) voor veel schade. Daarnaast kampen telers in de bloementeelt van vaste planten en trekheesters met schade veroorzaakt door engerlingen en emelten.
Doel van het een meerjarig onderzoeksproject 'Nieuwe methoden voor bestrijding van bodemplagen in de glastuinbouw en zomerbloemen', dat mede gefinancierd werd door de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, was nieuwe bestrijdingsmethoden te ontwikkelen. Daarom hebben onderzoekers gekeken naar de aantasters en mogelijke natuurlijke vijanden. Verder hebben ze gezocht naar strategieën om de bodemplagen aan te pakken. Er zijn drie onderzoeksrapporten verschenen.
Potwormen
Het eerste onderzoeksrapport doet verslag van het onderzoek naar de potwormen. De larven van de langhoornmuggen leven van bodemorganismen zoals mijten, springstaarten en larven van mugjes en vliegen, maar kunnen ook van de wortelpunten en zachte plantendelen eten. De vraag is waarom en onder welke omstandigheden die larven overstappen op de plantenwortel. De onderzoekers hebben hebben gekeken of je door toevoeging van zetmeel of suiker, als alternatieve voedingsbron, de aantasting kunt beperken. De uitkomsten van dat onderzoek waren nog niet duidelijk genoeg.
Daarnaast is in het onderzoek gekeken naar mogelijke natuurlijke vijanden. Bij een inventarisatie werden verschillende natuurlijke vijanden gevonden: roofmijten en kortschildkevers. Bij enkele telers werden ook oorwormen en roofvliegen aangetroffen en bij een teler een sluipwesp (Megastylus woelkei) die specifiek op de larven van langhoornmuggen parasiteert. De bestrijding van potwormen met roofvliegen biedt mogelijk perspectieven, aldus het rapport, maar daarvoor is nog nader onderzoek nodig. Van de andere natuurlijke vijanden bleek het soms lastig ze te kweken (sluipwesp), of was het bestrijdend effect beperkt.
Naast de natuurlijke vijanden hebben onderzoekers gekeken of je de potwormen kunt bestrijden met hulp van micro-organismen: met een toxisch eiwit, afkomstig van de bacteriestam Bacillus thuringiensis israelensis (Bti) of met verschillende soorten entomopathogene schimmels. Ook dit onderzoek heeft nog geen praktisch resultaat opgeleverd.
Rouwmuglarven
Het tweede rapport is een verslag van een literatuurstudie naar larven van rouwmuggen (Sciaridae) en oevervliegen (Ephydridae). De rouwmuggen vormen voornamelijk een probleem voor de opkweek van jonge planten in de champignonindustrie. De larven voeden zich voornamelijk met schimmels, maar ze kunnen ook van de wortels van veel gewassen eten en zo schade veroorzaken. In de studie is aandacht besteed aan de biologie, gedrag, preventie en biologische bestrijding. Zo is er gekeken naar de invloed van het teeltsubstraat op de aantrekkelijkheid voor eileg en geschiktheid voor de ontwikkeling van rouwmuggen en oevervliegen.
De informatie uit dit tweede rapport is de de basis voor het onderzoek dat wordt beschreven in het laatst verschenen derde rapport. Eerst is onderzocht welke substraatsamenstellingen het meest of juist het minst aantrekkelijk zijn voor rouwmugvrouwtjes. Vervolgens hebben de onderzoekers op basis van de meest aantrekkelijke substraatsamenstelling een loksubstraat ontwikkeld dat je kunt toepassen in combinatie met een gele vangplaat. Die combinatie bleek veel meer rowumuggen aan te trekken dan een gele vangplaat alleen. Bovendien werd een roofkever aangetrokken door het loksubstraat. Oevervliegen bleken er echter niet op te reageren.
Attract en kill
Nadat in een kas een spontane besmetting van oevervliegen met een entomopathogene schimmel werd ontdekt, is deze schimmel Beauveria bassiana nadere onderzocht. De schimmel is gebruikt voor de ontwikkeling van een ‘attract- en kill’ strategie. Experimenten lieten zien dat oevervliegen de dodelijke schimmel kunnen overbrengen vanuit lokbakken met algen waaraan de schimmel is toegevoegd, naar andere algenplekken waar oevervliegen zich ontwikkelen.
(Bron foto: Flickr, D. Sikes)