Nieuwe faciliteit voor zoönose onderzoek
De dierfaciliteit bij het Centraal Veterinair Instituut (CVI) in Lelystad, onderdeel van Wageningen UR, maakt het mogelijk om onderzoek te doen naar zoönotische infectieziekten die veroorzaakt worden door bacteriën en virussen, zoals Q-koorts, vogelgriep en Rift Valley Fever. De nieuwe dierfaciliteit kent daarom een uitermate hoog veiligheidsniveau.
Het blad Veehouder & Veearts bericht over de faciliteit in het artikel ‘Nationale faciliteit zoönose-onderzoek’. Ook Wageningen World besteedt aandacht aan de opening. Zij doet dit in een uitgebreid artikel met als titel ‘Dierenlab beschermt mensen.’
Onderzoek
Het onderzoek naar veterinaire infectieziekten vindt in Lelystad plaats sinds 1970. De bestaande zogeheten High Containment Unit (HCU) huisvest de enige Nederlandse laboratorium- en dierfaciliteiten op het niveau ‘veterinair BioSafetyLevel 4’, waar veilig gewerkt kan worden aan zeer besmettelijke dierziekten zoals mond-en klauwzeer en varkenspest. De uitbreiding met de nieuwe dierfaciliteit heeft het veiligheidsniveau ‘humaan BSL3’, zodat ook onderzoek mogelijk is naar de preventie en bestrijding van infectieziekten die niet alleen voor dieren besmettelijk zijn, maar ook voor de mens.
Q-koorts
De uitbraak van Q-koorts leidde vanaf 2007 tot duizenden menselijke ziektegevallen, vooral bij omwonenden van geiten- en schapenhouderijen. Onderzoek bij het CVI heeft kennis van deze ziekte en de epidemiologie opgeleverd die belangrijk was bij de bestrijding. ‘Daarnaast willen we voorbereid zijn op de komst van nieuwe zoönosen in Europa’, zegt directeur Andre Bianchi. Hij wijst op het Rift Valley virus, het West Nile virus en het Crimean-Congo virus. ‘We ervaren nu veel meer dreigingen’, zegt Bianchi. ‘Tweederde van de infectieziekten kan zowel dieren als mensen besmetten.’Extra beveiligd
Daarom heeft het CVI nu, naast de bestaande laboratoria voor het aantonen van de aanwezigheid van ziektes, een extra beveiligde stal gebouwd, waarin onderzoek kan worden gedaan met deze besmettelijke zoönosen. Onderzoekers kunnen hier kippen, varkens, schapen of runderen infecteren en nagaan hoe de ziekte zich in het dier gedraagt, hoe die zich verspreidt binnen een groep, en of vaccinatie mogelijk is. Het is het eerste laboratorium in Nederland waar zoönosenonderzoek gedaan kan worden met grote landbouwhuisdieren. Het ministerie van Economisch Zaken heeft bijgedragen in de kosten van de bouw – net als de provincie Flevoland – en steunt ook het onderzoek.
(Bron foto: Pixabay)