Online Kennisbijeenkomst: Trekvogels nader bekeken – Grauwe Kiekendief vs. Grutto
Onderwerp
Terugblik op bijeenkomst
Interessant voor
Natuurinclusieve boeren
De grauwe kiekendief
De grauwe kiekendief wordt als gidssoort gezien voor het akkerlandschap. Gaat het goed met de grauwe kiekendief, dan gaat het goed met het hele ecosysteem. Daarom is er grote interesse in de bescherming van deze roofvogelsoort. Momenteel broeden de meeste grauwe kiekendieven in Nederland in Oost-Groningen, maar dat is niet altijd zo geweest. Door de grootschalige braaklegging tussen 1988 en 1993 verplaatste het broedgebied van meer natuurlijke habitats naar het akkerlandschap. Na de braaklegging nam het agrarisch natuurbeheer de taak over in het leveren van geschikt broedgebied . Er wordt veel gedaan om de grauwe kiekendief te beschermen in Nederland, maar meer dan de helft van het jaar zijn ze in Afrika, met name in de Sahel.
In de afgelopen jaren is er veel zenderonderzoek gedaan naar het trekgedrag van grauwe kiekendieven in verschillende landen in Noordwest-Europa. Dat heeft geresulteerd in een gigantische dataset. Hierin kunnen drie belangrijke trekroutes worden onderscheiden. Door dit onderzoek weten we dat kiekendieven in het voorjaar, tijdens de noordwaartse trek, massaal in Noord-Afrika stoppen.
Foto: Raymond Klaassen
Het dieet van de grauwe kiekendieven blijkt te verschillen per plaats waar de grauwe kiekendief op dat moment verblijft. Dit heeft GKA onderzocht aan de hand van braakballen van de vogels. Daaruit blijkt dat de grauwe kiekendief een sterk specialistisch dieet heeft en dat het sterk varieert per seizoen en dus verblijfplaats. Tijdens het broedseizoen in Nederland eten ze hoofdzakelijk veldmuizen, in de winter doen ze zich te goed aan sprinkhanen in de Sahel, terwijl ze in het vroege voorjaar zich voeden met leeuweriken, eieren en nestjongen in Noord-Afrika.
Ten slotte geeft Raymond Klaassen nog een tip voor het agrarisch natuurbeheer gericht op de grauwe kiekendief in Nederland. Werk aan een gevarieerder bouwplan. Zoals gezien wordt in andere landen geldt dat de rijkste gebieden aan akkervogels ook de rijkste gebieden zijn wat betreft gewassen. Kortom, het creëren van een landschap met akkers, graslanden en akkerranden die afwisselend worden gemaaid, zodat er gedurende het hele broedseizoen voldoende prooien ‘vangbaar’ zijn.
Voor meer informatie over dit onderdeel van de bijeenkomst, lees dan het uitgebreide verslag:
In vogelvlucht een jaar van de grauwe kiekendief / David Kingma
De Grutto
De grutto broedt in Nederland, maar overwintert in Spanje, Portugal of maakt net als de grauwe kiekendief de oversteek naar West-Afrika met name de westelijke Sahel. Uit het zenderonderzoek naar volwassen grutto’s blijkt dat er niet alleen een grote variatie is in trekroutes, maar ook in overwinteringslocatie en timing van de migratie. Vervolgens is een zenderonderzoek gedaan naar jonge grutto’s. Daaruit blijkt dat jonge grutto’s gedeeltelijk gebruikmaken van dezelfde trekroutes als de volwassen grutto’s, maar een aantal vliegen compleet andere routes, zowel zuidwaarts als noordwaarts. Bovendien trekken jonge grutto’s vrijwel altijd later zuidwaarts.
Om te onderzoeken of de migratieverschillen tussen individuele grutto’s zijn aangeboren of ontwikkeld, is een experiment opgezet waarbij gruttokuikens, broertjes en zusjes van elkaar, in gevangenschap zijn grootgebracht. Vervolgens zijn de kuikens op twee verschillende plekken losgelaten; een groep in Nederland en een groep in Oost-Polen. Uit dit experiment blijkt dat de twee groepen een compleet andere trekroute vliegen, hoewel ze wel familie van elkaar zijn. De omgeving lijkt dus een hele belangrijke rol te spelen in het bepalen van de trekroute van jonge grutto’s.
Jonge grutto’s kunnen gezien worden als de pioniers van de populatie. Daar waar volwassen vogels elk jaar dezelfde route vliegen en dezelfde plekken gebruiken, op dezelfde tijdstippen, kunnen jonge vogels zorgen voor aanpassingen in de populatie. Jonge grutto’s kunnen nieuwe geschikte gebieden ontdekken en nieuwe routines opbouwen in de populatie. Het trekgedrag van de jonge vogels maakt dat de populatie veerkrachtig is voor mogelijke veranderingen in de omgeving. Dat onderstreept het belang van voldoende jonge aanwas.
Als tip voor het agrarisch natuurbeheer in Nederland geeft Jelle Loonstra mee dat we meer aandacht moeten hebben voor de periode na het vliegvlug worden van de kuikens totdat ze wegtrekken uit Nederland. Er zijn maar weinig plekken in Nederland geschikt voor het opvetten van de kuikens. Het waterpeil lijkt heel bepalend te zijn voor de geschiktheid van deze gebieden. Is het waterpeil te hoog of te laag (drooggevallen), dan is het ongeschikt. Het peilbeheer van deze gebieden zou daarom beter kunnen worden toegespitst op weidevogels. Bovendien zouden agrarische collectieven en boeren in agrarische percelen meer kunnen doen met zomerplasdrassen (met voldoende rust).
Voor meer informatie over dit onderdeel van de bijeenkomst, lees dan het uitgebreide verslag:
Wat weten we van het trekgedrag van de grutto? / David Kingma