Ontwikkelingen antibioticagebruik in de dierhouderij
Tweede keuze antibiotica
De UDD-maatregel is per 1 maart 2014 in werking getreden. Dit betekent dat vanaf die datum alleen de dierenarts deze middelen voorschrijft, aflevert en toedient. Wanneer een veehouder aan strikte voorwaarden voldoet (waaronder een 1-op-1 overeenkomst met een dierenarts, een bedrijfsgezondheidsplan, bedrijfsbehandelplan en periodieke bedrijfsbezoeken door de dierenarts), kan hij ook zelf een beperkte hoeveelheid 1e keus antibiotica voorhanden hebben en op basis van het bedrijfsbehandelplan bepalen welke individuele dieren hij daarmee behandelt. Voor zeven knelpuntaandoeningen is vanwege de noodzaak van snel ingrijpen bepaald dat tot 1 maart 2016 veehouders onder voorwaarden ook een beperkte hoeveelheid 2e keuze middelen voorhanden mogen hebben en zelf kunnen toepassen conform afspraken met de dierenarts. Tijdens de overgangstermijn nemen de sectoren preventieve maatregelen om deze aandoeningen terug te dringen.
Evaluatie UDD-regeling
De UDD-regeling is geëvalueerd, en richtte zich onder andere op het gebruik van 2e keuze middelen gerelateerd aan de knelpuntaandoeningen, de voortgang in het terugdringen van deze knelpuntaandoeningen, en de praktische uitvoerbaarheid van de regeling. De evaluatie geeft aan dat er weinig problemen worden ondervonden met de meer basale maatregelen van de UDD-regeling zoals het hebben van en handelen conform een 1:1 overeenkomst, een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan. Uit de evaluatie blijkt verder dat in 2014 het 2e keusmiddelengebruik in de melkveehouderij met 70% afgenomen. Deze daling is grotendeels toe te schrijven aan de aanpak selectief droogzetten. In de kalverhouderij is de daling in gebruik 38% en in de varkenshouderij 9%. Op een groot aantal bedrijven zijn bedrijfsspecifieke preventieve maatregelen genomen (zoals verbeteren kwaliteit voer, klimaat, hygiëne) voor een betere diergezondheid en het terugdringen van het voorkomen van de knelpuntaandoeningen.
Toch lijkt er nog steeds een noodzaak te zijn voor het voorhanden hebben van 2e keuze middelen om het snel en adequaat te kunnen handelen. Dierenartsen en veehouders geven aan dat de vervaldatum van 1 maart 2016 te vroeg komt. Staatssecretaris van Dam (EZ) en minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zullen hierover op korte termijn een besluit nemen. Dit wordt onderdeel van het vervolgbeleid voor het antibioticagebruik in de dierhouderij voor de jaren 2016-2020.
Sectorspecifieke plannen
In afstemming net het vervolgbeleid, werken de veehouderijsectoren en dierenartsen momenteel aan sectorspecifieke plannen voor de komende vijf jaar ter vermindering van antibioticagebruik en -resistentie en ter verbetering van de diergezondheid. Zo heeft de vleeskonijnenhouderij een plan van aanpak antibiotica opgesteld in verband met het hoge gebruik hiervan in deze sector. De sector streeft naar een reductie van 70% eind 2018 met referentiejaar 2011. Daarnaast geeft de sector in zijn plan aan om het gebruik van 3e keuzemiddelen in 2015 te reduceren naar 0% (was in 2013 nog 1% van totale gebruik). Ook zet de sector zich in om de diergezondheid te verhogen via onderzoek. Uit een quick scan die de NVWA in 2014-2015 heeft uitgevoerd in de konijnenhouderij, komt het beeld naar voren dat koppelbehandelingen alleen worden ingezet na een diagnose van de dierenarts. De sector is wel gevraagd zorgvuldiger om te gaan met de administratieve verplichtingen.
De NVWA heeft een soortgelijke quickscan in 2014-2015 uitgevoerd in de vleeskalversector. Er is geen onderscheid gemaakt tussen blankvleeskalver- of rosékalverbedrijven. Uit de quickscan blijkt dat de betrokken dierenartsen zorgvuldig veterinair handelen. Het beeld is dat koppelkuren alleen ingezet worden na een diagnose van de dierenarts en dat dierenartsen op de betrokken vleeskalverbedrijven in de geanalyseerde periode geen 3e keuze middelen voorschrijven.
Ook gezelschapsdieren en paarden
De SDa (Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit) is najaar 2015 gestart met een survey naar het antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren en paarden. Dit betreft onderzoek naar zowel de omvang van het gebruik als naar de verhouding hierbij van 1e, 2e en 3e keuze antibiotica. De resultaten worden in maart 2016 verwacht.
(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)