Peilgestuurde drainage geen wondermiddel
Wat is peilgestuurde drainage?
Even leek het een ideaal middel op de hogere zandgronden. Het is een geavanceerde vorm van drainage. Bij gewone ontwatering ontwater je grote vlakken in een keer. Drainage werkt een stapje slimmer, met ingegraven buisjes (drains) binnen een perceel. Daardoor worden kleinere vlakken ontwaterd. Peilgestuurde drainage werkt weer wat ingewikkelder, hier kan het waterniveau tot boven de buisjes worden gezet. Daardoor is het effect op de omgeving nog kleiner, dacht men altijd.
Dus?
In landbouwgebieden wordt de grondwaterstand normaal gesproken flink verlaagd, zodat machines het land op kunnen. Bij peilgestuurde drainage hoeft het grondwater minder verlaagd te worden, dus goed nieuws voor de naastgelegen natuurgebieden, zou je zeggen. Sommige waterschappen waren daarom van plan om de regels rondom peilgestuurde drainage te versoepelen, waardoor ook de nog niet gedraineerde gebieden aangepakt kunnen worden. “Oh”, dachten ze bij het Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschap Overijssel en het Brabants Landschap, “Maar is peilgestuurde drainage echt zo verstandig?” Ze lieten daarom een onderzoek uitvoeren door Deltares.
Wat kwam daaruit?
Peilgestuurde drainage helpt alleen tegen verdroging als tegelijkertijd de slootpeilen flink omhoog worden gezet en sloten ondieper worden gemaakt of worden gedempt. In laag-Nederland is peilgestuurde drainage geen probleem, daar is water genoeg om mee te sturen. In hoog-Nederland is er echter in droge perioden niet genoeg water om de grondwaterstand mee te sturen. Op de hogere zandgronden vallen in de zomer vele sloten droog. In deze gebieden werkt alleen het verondiepen en dempen van sloten tegen verdroging. Ondiepe drainage kan daarbij natschade in aangrenzende landbouwpercelen voorkomen. In gebieden die nog niet gedraineerd werden, werkt aanleg van peilgestuurde drainage zonder verhoging van de slootbodems in de omgeving verdrogend.
(Bron foto: Pixabay)