Planten met een paspoort: plantgezondheid en de genenbank
Pandemieën bij planten
Door klimaatverandering en toenemend internationaal verkeer krijgt de wereld vaker te maken met nieuw opkomende besmettelijke ziektes. Bij mensen is de COVID-19-pandemie een recent voorbeeld, maar ook bij planten komen pandemieën voor. Plantenziektes kunnen zich net als bij mensen op allerlei manieren verspreiden: via insecten of mensenhanden, maar ook via besmette zaden. Wanneer een ziekte veel schade aanricht bij gewassen, kunnen plantenpandemieën grote gevolgen hebben voor de voedselzekerheid. Daarom zijn er veel quarantainemaatregelen voor planten in het leven geroepen. De plantenwereld is dus goed bekend met lockdowns, reisverboden en testen.
Delen van genetische diversiteit
Het beschikbaar stellen van genetische diversiteit is één van de kernactiviteiten van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN). Het CGN verstuurt jaarlijks duizenden zaadmonsters van tientallen verschillende soorten naar landen over de hele wereld. De zaden worden onder andere gebruikt voor onderzoek, veredeling en educatie. Om verspreiding van ziektes via zaden te voorkomen, is het van groot belang om te voldoen aan strikte regels omtrent de plantgezondheid (fytosanitaire maatregelen). Omdat het CGN met veel verschillende gewassen werkt, krijgt het ook te maken met veel verschillende ziektes. Dit maakt de fytosanitaire maatregelen waar het CGN mee te maken krijgt soms heel ingewikkeld.
Regelgeving over plantgezondheid
Gelukkig hoeft het CGN niet zelf te bepalen welke maatregelen nodig zijn. Dit is al uitgebreid gedaan door de Europese Commissie in overleg met veel partijen in de zaadsector binnen en buiten Europa. Sinds december 2019 geldt een vernieuwd pakket aan EU-maatregelen om de verspreiding van plantenziektes binnen de EU te voorkomen. In Nederland helpen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Naktuinbouw bij de uitvoering van de regels en het controleren van de naleving.
De regelgeving schrijft bij een aantal gewassen voor dat de planten bij de productie van zaden uitgebreid gecontroleerd worden op quarantaineziekten, zoals de bacterie Pantoea stewartii in mais, de schimmel Tilletia indica in tarwe, en het Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV) in tomaat en paprika. Bij het CGN komt de Naktuinbouw regelmatig langs om controles uit te voeren. Soms worden de zaden getest op bepaalde ziektes. Als de testuitslag positief is, mag het zaad uiteraard niet verstuurd worden. In sommige gevallen mag materiaal met toestemming van de NVWA wel verstuurd worden, op voorwaarde dat de ontvanger de zaden in quarantaine plaatst en alsnog laat toetsen.
Plantenpaspoorten en fytosanitaire certificaten
Als bewijs dat het verstuurde materiaal voldoet aan alle vereisten, wordt een plantenpaspoort (binnen de EU) of fytosanitair certificaat (buiten de EU) met de zaden meegestuurd. Een plantenpaspoort is een label op de verpakking met een nummer om de oorsprong van het materiaal te kunnen traceren in het geval er toch iets mis blijkt te zijn. Kijk hier bijvoorbeeld eens naar wanneer u een nieuwe plant koopt bij het tuincentrum. Vaak is er een plantenpaspoort (herkenbaar aan de EU-vlag) op de pot gedrukt. Professionele zaaddistributeurs, zoals het CGN, staan geregistreerd bij de NVWA en mogen zelf zulke plantenpaspoorten aanbrengen.
Het CGN stuurt vaak zaadmonsters naar landen buiten de EU, en voor elk land gelden weer andere regels. Aan welke fytosanitaire eisen het zaad moet voldoen, wordt per land bijgehouden door de NVWA. Wanneer het zaad aan deze eisen voldoet, vraagt het CGN via een elektronisch systeem een fytosanitair certificaat aan en verstuurt de zaden. Soms zijn de fytosanitaire eisen van een land zo streng dat het CGN niet aan deze eisen kan voldoen en het materiaal niet verstuurd kan worden.
Symptomen van ToBRFV op tomaat. (Foto: WUR Glastuinbouw en Bloembollen)
Strenge regels voor het ToBRFV
Over het algemeen kan het CGN uitstekend uit de voeten met de regels om de verspreiding van ziektes te voorkomen, al is het soms een uitdaging om de complexe en veranderlijke fytosanitaire regelgeving te begrijpen. Gelukkig gelden vaak minder strenge regels voor het versturen van kleine hoeveelheden zaad dat gebruikt wordt voor onderzoek, veredeling, of educatie dan voor grote zaadpartijen. Logisch, omdat de gevolgen van een gevaarlijke besmetting in een grote commerciële zaadpartij, die naar veel verschillende bedrijven verstuurd wordt, niet te overzien zijn.
Echter, in sommige gevallen moet ook het CGN aan de strengst mogelijke eisen voldoen. Neem bijvoorbeeld het Tomato Brown Rugose Fruit Virus (ToBRFV). Deze virusziekte is in 2014 voor het eerst ontdekt in het Midden-Oosten en heeft zich daarna verspreid over de rest van de wereld. De verspreiding van dit virus kan enorme economische gevolgen hebben omdat het lelijke plekken veroorzaakt op tomaten en paprika’s, waarna deze onverkoopbaar worden. Voor ToBRFV zijn de regels zo streng dat zelfs zaden die lang vóór 2014 in de CGN-collectie van het CGN zijn opgenomen en dus niet besmet kunnen zijn, toch op ToBRFV getest moeten worden.
Zoeken naar resistenties
Het is in ieders belang dat de verspreiding van plantenziektes wordt voorkomen. Fytosanitaire maatregelen zijn een essentieel onderdeel van de werkzaamheden van het CGN en gelukkig is er tot nu toe nooit iets mis gegaan. Ondanks het testen en de quarantainemaatregelen blijven plantenziektes bestaan. Maar wellicht is er voor sommige ziektes een oplossing te vinden in de collectie van het CGN. In de enorme genetische diversiteit liggen mogelijk ziekteresistenties verborgen die pandemieën van plantenziektes tot een einde kunnen brengen. Het is aan de gebruikers van CGN-zaden om resistenties te vinden en nieuwe resistente gewassen op de markt te brengen, zodat de voedselzekerheid wereldwijd gewaarborgd kan worden.
Lees meer over het versturen van zaadmateriaal en het gebruik van de CGN-groentecollecties in: ‘CGN: een groentegenenbank van betekenis!’