Nieuws

Prijsbonus bepaalt investering in dierenwelzijn

Nederlandse pluimvee- en varkenshouders investeren niet uit zichzelf in een hoger dierenwelzijn. Ze doen dit alleen als ze daarbij een hogere prijs voor hun producten ontvangen.

Dit blijkt uit onderzoek van Eva Gocsik, waarop ze op 19 december aan de Wageningen Universiteit promoveerde. Zij wilde weten of varkens- en pluimveehouders uit eigen beweging bereid zijn om meer dierenwelzijn op hun bedrijf te realiseren.

Compensatie meerkosten

Gocsik onderzocht de voorkeuren van veehouders afkomstig uit de provincie Noord-Brabant, wat geldt als het belangrijkste productiegebied voor vleeskuikens en –varkens in Nederland. Hiervoor zijn enquêtes afgenomen bij veehouders die lid zijn van een studieclub. Uit de enquêtes bleek dat een meerderheid een voorkeur heeft voor een conventioneel houderijsysteem boven een vrije uitloop. Veehouders zijn wel bereid over te schakelen naar alternatieve productiesystemen met meer dierenwelzijn, maar alleen als de extra kosten worden gecompenseerd door een toeslag op de prijs. Bovendien geven ze, in geval van omschakeling, de voorkeur aan maatregelen die ze kunnen terugdraaien, boven structurele investeringen in diervriendelijke stalsystemen.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Veehouders vertrouwen er niet op dat de markt extra blijft betalen voor meer dierenwelzijn. Bovendien zijn de marges voor de veehouder klein bij vlees en eieren. Afnemers moeten dus meer zekerheid bieden aan pluimvee- en varkenshouders over de bonus op vlees waarbij aan de productie extra eisen zijn gesteld, stelt Gocsik. Alleen dan komen tussensegmenten voor vlees en eieren met meer dierenwelzijn van de grond. Vooral bij productie van eieren zal dit een probleem zijn, want de stallen voor leghennen met uitloop lonen minder dan de conventionele stallen zonder uitloop. Ontwikkeling van tussensegmenten vergt dus prijsafspraken tussen veehouders, slachters, verwerkende bedrijven en supermarkten, concludeert Gocsik.


(Bron foto: RIKILT)