Nieuws

Protocol voor omgaan met stranding walvissen

De stranding van de levende bultrug afgelopen jaar maakte duidelijk dat er behoefte is aan duidelijkheid over de verantwoordelijkheden en taken van de betrokken instanties. Het Ministerie van EZ heeft een protocol opgesteld.

Stranding walvissen

De stranding van een levende grote walvis komt in ons land zelden voor, niettemin strandde op 12 december 2012 een levende bultrug op de Razende Bol – de onbewoonde zandplaat ten zuidwesten van Texel. De gebeurtenissen die daarop volgden, maakten duidelijk dat er behoefte is aan duidelijkheid over de verantwoordelijkheden van de betrokken instanties en de taakverdeling bij reddingsoperatie van een grote, levende walvisachtige. De walvisachtigen zijn onder te verdelen in tandwalvissen, waaronder dolfijnen, en baleinwalvissen, waartoe de bultrug behoort. Hoewel strandingen van walvsachtigen nauwelijks voorkomen in ons land, is het wel belangrijk hier goed op voorbereid te zijn. Naast optimale zorg voor het welzijn van het gestrande dier staan de veiligheid en gezondheid van hulpverleners en omstanders voorop.

Protocol stranding levende walvisachtigen

De staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) is verantwoordelijk voor invulling van internationale verplichtingen en afspraken omtrent de biodiversiteit en de bescherming van in het wild levende bedreigde diersoorten. Vanuit die verantwoordelijkheid heeft staatssecretaris Dijksma toegezegd om een protocol op te stellen voor de stranding van levende, grote zeezoogdieren. Vandaag heeft de staatssecretaris dit protocol aangeboden aan de Tweede Kamer. Het protocol zorgt ervoor dat er op een gestroomlijnde manier wordt samengewerkt, omdat direct duidelijk is wie wat moet doen, en zal indien nodig aangepast worden in december 2013, nadat behandeling in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden. Het protocol heeft specifiek betrekking op de stranding van levende baleinwalvissen en tandwalvissen vanaf een grootte van 3 meter. In de toekomst zal na elke stranding van een walvis een evaluatie plaatsvinden en zal dit protocol zo nodig aangepast worden. Als daar aanleiding toe is kan dit ook tussentijds gebeuren.

Hoofdlijnen protocol

Hoofdlijnen van het protocol zijn:

  • Een heldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling, waarbij de staatssecretaris van EZ verantwoordelijk is voor wat er gebeurt met het levende dier vanuit de verantwoordelijkheid voor regelgeving op het gebied van dierenwelzijn en soortbescherming; hiervoor wordt een strandingscoördinator aangesteld, die ter plekke de leiding neemt en verantwoordelijk is voor de communicatie hierover;
  • Instelling van een deskundigenteam onder leiding van de strandingscoördinator, dat de staatssecretaris van EZ advies geeft over wat er moet gebeuren met het levende dier aan de hand van een beslisboom in het protocol;
  • Rijkswaterstaat faciliteert de uitvoering van het besluit van de staatssecretaris van EZ over het lot van het dier en volgt de werkwijze conform het Incidenten BestrijdingsPlan (IBP) en de bijbehorende Samenwerkingsregeling met andere diensten.

Scenario’s verloop stranding

Het beleidskader bevat drie scenario’s die zich bij een stranding kunnen voordoen. In elk daarvan staat het welzijn van het dier bij een stranding voorop. De scenario’s lopen van terugkeer naar zee van het dier (scenario 1) via het tijdelijk opvangen met de bedoeling het dier alsnog weer in zee uit te zetten (scenario 2) naar het dier niet te laten lijden en te euthanaseren, wanneer de andere scenario’s niet van toepassing zijn (scenario 3). Daarbij komt ook het toepassen van euthanasie aan de orde.


(Bron foto: xx)