Nieuws

Rapport uitbreiding wilde rozencollectie in het Roggebotzand

Kennis over de taxonomie, genetica en verspreiding van de Nederlandse inheemse rozen is de laatste jaren toegenomen. In een onlangs verschenen rapport van het CGN is op basis van deze kennis gekeken welke inheemse rozensoorten in de collectie opgenomen moeten worden en uit welke bronpopulaties de collectie aangevuld kan worden.

Rozencollectie in de genenbank

In de veldcollectie van de genenbank voor inheemse bomen en struiken in het Roggebotzand van Staatsbosbeheer zijn vijftien taxa van wilde rozen opgenomen, die verzameld zijn op verschillende locaties in ons land. Het aantal exemplaren in de collectie varieert van één tot ruim tachtig exemplaren per soort. Het zorgvuldig selecteren van oorspronkelijk inheems genenmateriaal voor opname in de genenbank is lastig bij rozen. Dit komt vooral doordat de taxonomie en herkenning van rozen ingewikkeld zijn. De grootste problemen doen zich voor in de hondsrozen, vanwege de ingewikkelde voortplanting en grote morfologische variatie in deze groep. De recent verschenen vierentwintigste druk van de Heukels’ Flora van Nederland (2020) onderscheidt, naast een aantal verwilderde tuinplanten en neofieten (soorten die hier ingeburgerd zijn), in totaal negentien inheemse rozentaxa, waarvan veertien soorten en vijf hybriden.

Het rapport ‘Rozen in de genenbank’ beschrijft deze negentien taxa en geeft informatie over hun verspreiding in Nederland en de aanwezigheid in de genenbank. Per taxon wordt advies gegeven over verdere acties met betrekking tot opname in de collectie.

Zeldzaamheid

Of een rozensoort moet worden opgenomen in de genenbank, hangt grotendeels af van de conserveringsstatus van de soort. Uit de analyse komt naar voren dat acht zeldzame inheemse soorten een hoge prioriteit hebben voor opname in de collectie. Dit zijn Rosa agrestis, Rosa arvensis, Rosa elliptica, Rosa micrantha, Rosa rubiginosa, Rosa sherardii, Rosa tomentella en Rosa tomentosa.

De kraagroos (Rosa agrestis) is bijvoorbeeld een zeer zeldzame rozensoort die in ons land momenteel beperkt is tot Zuid-Limburg. In totaal gaat het in Zuid-Limburg en de Belgische Sint-Pietersberg om slechts enkele tientallen exemplaren. De soort is in Nederland sinds 1950 sterk achteruitgegaan en staat als ‘ernstig bedreigd’ op de Rode Lijst.

Voor rozensoorten die slechts voorkomen in kleine populaties of als verspreid staande individuen, is opname in de genenbank van belang. De beste optie om verder verlies van genetische diversiteit te voorkomen, met name als de bloei en zaadproductie van de nog aanwezige individuen beperkt zijn, is het vegetatief vermeerderen van de individuen om deze vervolgens in een collectie op te nemen. Indien een collectie voldoende individuen heeft, worden deze ook gebruikt als bron voor het inwinnen van zaden. Deze collecties zijn te vinden op de Rassenlijst Bomen.