Nieuws

Rassenkeuze maïs: een lastige puzzel

De rassenkeuze van snijmaïs hangt af van verschillende factoren: het zetmeelgehalte in verband met het gewenste rantsoen, teeltomstandigheden, de mogelijkheid om na de oogst vanggewassen te kunnen inzaaien en droogtegevoeligheid.

Voor veel veehouders is snijmaïs met gras de basis voor het rundveerantsoen. Om een goede eiwitefficiëntie te halen is het belangrijk gras te combineren met een zetmeelrijk product zoals maïs. Maar als het aandeel maïs in het rantsoen bijvoorbeeld wat groter is, wordt dat zetmeelgehalte in maïs wat minder belangrijk. De samenstelling van het rantsoen is dus van belang bij de keuze van een maïsras. Maar er zijn meer factoren van belang. In het artikel 'Maïsraskeuze is maatwerk met veel facetten' zet vakblad Veeteelt de verschillende aspecten op een rij.

Droogte

Droogte bijvoorbeeld kan ook een rol spelen. De droge zomer van 2019 bijvoorbeeld zorgde voor een achterblijvende groei en slechte afrijping waardoor de opbrengst tegenviel. De zomer van 2020 verliep wat anders. Het voorjaar was droog waardoor maïs slecht opkwam. In de zomer herstelde het gewas zich gelukkig met een goede groei, maar de afrijping verliep snel met hoge droge stofgehalten tot gevolg die weer een risico opleveren voor slechte bewaring. In sommige streken geldt bij droogte bovendien een regenverbod. Daarom is het zinvol te kijken naar rassen die minder droogtegevoelig zijn.

Vanggewas

Een ander aspect is de verplichting die sinds 2018 geldt om op zandgronden na de maïsoogst vanggewassen in te zaaien. Zo'n vanggewas moet voor 1 oktober worden ingezaaid. Doel is om op die manier uitspoeling van nutriënten, met name nitraten te beperken. Wil je er zeker van zijn dat je voor 1 oktober kunt oogsten, dan is het belangrijk te kiezen voor een vroegrijpend gewas. Veel boeren in het zuiden lijken dat ook steeds vaker te doen, zegt Jan Roothaert van Limagrain in het artikel. In het noorden van Nederland, waar het groeiseizoen wat korter is, kiezen veehouders sowieso al vaker voor vroegrijpende rassen.

Je kunt de verplichting om voor 1 oktober te oogsten omzeilen door te kiezen voor onderzaai van de vanggewassen. In het noorden van Nederland lijken veel maïstelers daar goede ervaring mee te hebben. Maar een vanggewas dat je in het maïs gewas hebt gezaaid heeft ook vocht nodig en kan dus ook te lijden hebben van droogte. Vermoedelijk is dat de reden waarom in het zuiden steeds vaker gekozen wordt voor een vroeg maïsras zodat je na de oogst nog een vanggewas kunt inzaaien.

Rantsoen

In het artikel wordt aandacht besteed aan het concept Seed2Feed van zaadbedrijf KWS. Daarmee kun je voor je bedrijf zien welk rantsoen het beste past bij een bepaalde melkproductie. Het kan zijn dat specifieke maïsrassen worden aanbevolen. het kan ook dat je overstapt op een rantsoen met voederbieten of granen.

(Bron foto: Thinkstock)