Regionaal en duurzaam landschap in De Maasduinen
Onderwerp
transitie, stikstof, verdienmodel, landbouw
Interessant voor
akkerbouwers, melkveehouders, terreinbeheerders, tuinders, beleidsmakers
Langs de Maas, vanaf Heijen tot aan Arcen in Noord-Limburg ligt de ruim 4.500 hectare van Nationaal Park De Maasduinen. Het park kent een rivierlandschap met aan de ene kant de Maas en op de oever rivierduinen. Sommige duinen zijn wel tot een meter of 20 hoog. Achter de rivierduinen ligt een vlak en groot uitgestrekt landbouwgebied dat doorloopt tot aan de andere kant de Duitse grens. Het is het enige park in Nederland waar rivierduinen op zo’n grote schaal aanwezig zijn, en waar landbouwpercelen zo vervlochten zijn met de natuur. Dat maakt het gebied uniek en kwetsbaar. De gemeente Bergen heeft vijf jaar geleden besloten dat duurzaamheid een belangrijk thema is en dat wordt nu gerealiseerd in het landschap.
In de zomerreeks van 2024 spreekt Groen Kennisnet met betrokkenen en vraagt ze naar hun kijk op de transitie naar een duurzaam landschap. Ido Borkent is ecoloog, terreinbeheerder en bestuurder van De Marke Stichting. Deze stichting beheert sinds 1996 via een erfpachtconstructie de gemeentelijke bos- en natuurterreinen die in eigendom zijn van gemeente Bergen.
De Marke Stichting
De Marke Stichting heeft 1.400 ha natuurterrein in erfpacht en op dit moment 200 hectare landbouwgrond. Dit landbouwareaal wordt in de toekomst uitgebreid naar 600 tot 700 hectare door aankoop en ook door beëindiging van reguliere pachten. “Het gebied wordt dus heel groot. We werken samen met de pachters, met de collega's van het Limburgs Landschap, Staatsbosbeheer, en vooral in praktische zin met het waterschap. We zouden graag een betere ecologische verbinding willen en dat willen ze in Duitsland ook graag, maar dat komt nog niet echt van de grond. Dit komt deels door de taalbarrière. Ook zijn ze in Duitsland op zoek naar de juiste manier voor verduurzaming, en wij ook. En dan los je eerst je eigen problemen op. Als we zover zijn dat wij weten hoe wij het gaan realiseren dan is dat het moment om die stap gezamenlijk te gaan zetten."
Nationaal Park De Maasduinen is in transitie naar een regionaal en duurzaam landschap, waar alle agrarische grond ook bij hoort. De gemeente Bergen heeft vijf jaar geleden besloten dat duurzaamheid een belangrijk thema is en dat wordt nu geïmplementeerd in het landschap. “Dat doet me wel heel erg veel plezier. De grote verandering is dat we de bedrijfsvoering van de landbouw duurzaam krijgen. Mijn persoonlijke taak is denk ik dingen die vroeger niet bespreekbaar waren, bespreekbaar maken. Als ik vijf jaar geleden zou hebben gezegd dat we sloten willen hervormen en het waterpeil omhoog willen gaan brengen, dan hadden de boeren gezegd: ‘Ben je helemaal gek geworden?!’. Nu merk ik dat sommige het eigenlijk heel leuk vinden en dat ze reageren met ‘Dan ga ik ANLb-subsidie regelen’ (subsidie voor agrarisch natuurbeheer (ANLb) deze stimuleert het natuurvriendelijk beheer van akkers en graslanden, ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van agrarische natuur, red.).”
Verzuring, verdroging en vermesting
Borkent vindt het vanuit landschaps-ecologisch perspectief heel interessant dat De Maasduinen een rivierduincomplex is. “Dat het landschap grootschalig en kleinschalig tegelijk is. En dat je heel veel verschillende overgangen hebt. De transitie naar een regionaal, maar vooral duurzaam landschap is, wanneer het eenmaal gerealiseerd is, iets wat je tot in de eeuwigheid kan voortzetten.”
Grote uitdagingen voor terreinbeheerders op zandgronden zijn verzuring, verdroging en vermesting. Externe factoren liggen daaraan ten grondslag. “Daar worstelen we mee”, zegt Borkent. “Op een gegeven moment ben je ‘uitbeheerd’, je kunt bijvoorbeeld niet nóg meer plaggen. Je moet het besef hebben dat ecologische problemen, zoals verzuring, verdroging en vermesting in de ruime omgeving, dus op landschapsschaal, opgelost moeten worden. Dat gaan we dus nu ook doen door het regionaal op te pakken. Dit is dus geen symptoombestrijding meer, maar het probleem oplossen.”
“Verwevenheid tussen natuur en landbouw is iets wat we uiteindelijk moeten bereiken. ”
Landbouw en natuur verweven
De extensiverende maatregelen die genomen worden om de bedrijfsvoering van de landbouw duurzaam te krijgen zijn bijvoorbeeld hagen planten, sloten hervormen en het grondwaterpeil omhoog brengen. “Dit soort maatregelen zijn nodig, telkens een stapje. En dat betekent in visueel opzicht dat het landschap dichter gaat worden. Verwevenheid tussen natuur en landbouw is iets wat we uiteindelijk moeten bereiken. Dus niet meer die harde grenzen.''
Om de verwevenheid tussen natuur en landbouw nog meer te laten leven, wil De Marke Stichting de pachtcontracten zodanig (gaan) omvormen dat duurzaamheid gestimuleerd wordt. “We willen bijvoorbeeld meer grond ter beschikking stellen aan de boeren, waardoor ze kunnen extensiveren met grond. We hebben en krijgen hectares vrij, dus we kunnen daarover beschikken om bedrijven groter te laten worden.”
Borkent gebruikt hiervoor het liefst de term duurzame landbouw. “Natuurinclusief, kringloop en biologisch zijn voorbeelden van duurzame landbouw en dus mogelijkheden. Wij kunnen niet voor ondernemers bepalen wat ze willen doen. Die moeten bovendien ook zelf nog een beetje uitvinden wat voor hen het beste werkt. Wij stimuleren dat. Dat is onze belangrijkste rol. We hebben ruimte voor meer: er zijn hectares en meters over, dus daar kan op ingehaakt worden. Althans, de boeren kunnen het. Vijf koplopers doen dat al in de pilot ‘Natuurinclusieve landbouw’. Wij adviseren en helpen hen met de keuze GLB – ANLb, (verschillende subsidie-regelingen, red.) want dat is best ingewikkeld.”
Werkgelegenheid
Naast verweven van landbouw en natuur, wil De Marke Stichting dat de arbeidsinzet intensiever gaat worden. ''Het is vanuit De Marke Stichting de wens dat mensen die nu gebruik maken van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning, red.) ingezet kunnen worden in de landbouw. Dat zou in alle opzichten een win-winsituatie opleveren. De Wmo wordt door de gemeente bekostigd en is een zware last. Dus als we die mensen kunnen laten werken in de landbouw, voor betaald werk, ontlasten we de gemeentelijke begroting. Mensen hebben écht werk en het kost de gemeente minder geld. Het duurt nog een aantal jaren voordat we deze stap gaan zetten, maar dat is wel het doel.”