Resistentie tegen bietenziekten en -plagen
In het erfelijk materiaal van bieten is resistentie of tolerantie aanwezig tegen bijvoorbeeld bietencysteaaltjes, rhizomanie, cercospora, rhizoctonia. Resistentie is niet het zelfde als tolerantie. In het artikel 'Resistente en tolerante rassen' legt vakblad Cosun uit wat het verschil is tussen die eigenschappen.
Resistentie of tolerantie
Een plant die resistent is tegen een ziekte of plaag zorgt ervoor dat het ziekteverwekkend organisme zich niet op de plant kan vermeerderen. De populatieopbouw van bijvoorbeeld het bietencysteaaltje dat bietenmoeheid veroorzaakt, wordt zo beperkt. Het tegenovergestelde van resistent is vatbaar. Bij een plant die tolerant is kan het ziekteverwekkend organisme zich wel vermeerderen, maar de schade bij de plant blijft beperkt. Het tegenovergestelde van tolerant is gevoelig. Bij het bietecysteaaltjes, rhizomanie, cercospora en rhizoctonia gaat het vaak om partiële of gedeelelijke resistentie. De ziekteverwekker kan zich wel vermeerderen, maar minder dan bij vatbare rassen.
Resistente rassen
De beschikbaarheid van resistente of tolerante rassen wordt voor telers steeds belangrijker, stelt het vakblad, omdat het pakket aan gewasbeschermingsmiddelen steeds kleiner wordt. En er zijn steeds nieuwe ontwikkelingen. Zo blijken er nu ook genen te zijn die belangrijk zijn bij de resistentie tegen vergelingsziekte (BMYV) en tegen de schimmels meeldauw en roest.
Bladschimmels
In een tweede artikel 'Goede bladschimmelbeheersing voorkomt opbrengstverlies' neemt het vakblad vijf bladschimmelziekten onder de loep: roest, meeldauw, ramularia, stemphylium en cercospora. Met name die laatste twee kunnen veel schade veroorzaken, soms wel tot een opbrengstverlies van 40%. Voor een goede aanpak van de bladschimmels is het zinvol je gewas regelmatig te volgen.
Het vakblad adviseert om op circa 100 willekeurige plaatsen in je gewas van een groepje planten alle bladeren te bekijken. Al kriskras lopend over het perceel stop en buk je elke elke 10-15 meter even om te kijken of je iets kunt vinden. Wanneer je eerste vlekjes vindt, moet je een bespuiting uitvoeren met een fungicide. Welk middel je spuit hangt af van de schimmel.
Meestal blijven die middelen zo'n 3 tot 4 weken werkzaam. Omdat schimmels resistentie tegen de middelen kunnen ontwikkelen, moet je middelen afwisselen. Gebruik nooit twee keer achter elkaar hetzelfde middel, is het advies.
(Bron foto: Pixabay)