Nieuws

Slachtleeftijd belangrijker dan type afmestrantsoen

Slachten van witblauwe dikbilstieren is het meest economisch op een leeftijd van 18 maanden.

De leeftijd bij slacht heeft meer impact heeft op het financieel rendement dan het type afmestrantsoen. Dit blijkt uit een voederproef van veevoederfirma Dumoulin in samenwerking met de veterinaire faculteit van de Universiteit van Luik, de slachthuisgroep GHL en de grootdistributieketen Mestdagh. De resultaten van de proef worden beschreven in het artikel ‘Centen verdienen met afmesten’ uit VeeteeltVlees.

Slachtleeftijden

In de veevoederproef werden witblauwe dikbilstieren afgemest volgens drie vooropgestelde slachtleeftijden: 17 maanden (E17), 19 maanden (E19) en 24 maanden (E24). De drie groepen stieren kregen een rantsoen dat qua eiwitaanbreng op drogestofbasis identiek is (17% re/ds), maar dat qua energetische waarde rekening houdt met de beoogde groeisnelheid: zeer intensieve groei (E17), intensieve groei (E19) en extensieve of klassieke groei (E24).
Ook de duur van de groeifase werd aangepast in relatie tot de vooropgestelde slachtleeftijd. Het krachtvoer tijdens de afwerkingsfase was voor alle stieren gelijk en werd naar believen aangevuld met stro. De duur van de afwerkingsfase werd eveneens in relatie tot de beoogde slachtleeftijd bijgesteld.

Optimum

De aankoop van magere slachtstieren, de kostprijs van het voer en de opbrengstprijs per kilogram karkas zijn drie parameters die het uiteindelijke financiële rendement stevig beïnvloeden. Op basis van de huidige marktprijzen werd een bruto saldo per stier verkregen voor de groepen E17, E19 en E24 van 95 euro (E17), 133 euro (E19) en 111 euro (E24). Wanneer echter wordt gerekend per aanwezige stierplaats per jaar, wordt dit saldo respectievelijk 191, 202 en 118 euro. Het economisch optimum in de afmesting (bij gelijke kwaliteit) ligt volgens het onderzoek dus bij het produceren van lichte karkassen (450 kg) op een slachtleeftijd van 18 maanden.



(Bron foto: Pixabay)