Nieuws

Sneller subsidie dankzij big data

Data akker
Bron foto: Gea Hogeveen, WUR
Samenvatting
  • Onderwerp
    Big data
  • Interessant voor
    Akkerbouwers, tuinders
Bekijk de bronnen
Van satellieten tot mobiele telefoons: het werk van boeren (en de overheden waar zij afspraken mee maken) kan een stuk makkelijker door technologie. Met het Europese NIVA-project van Wageningen University & Research testen negen landen data-innovaties voor hun landbouwbeleid, variërend van slimme camera-apps tot smart contracts.

NIVA? Wat is dat?

Het idee achter NIVA (kort voor New Vision on Integrated Monitoring and Application System) klinkt als een loterij zonder verliezers: via digitale technologie (aardobservatie, big data) het leven van boeren makkelijker maken én beter zicht krijgen op hun milieuprestaties. Het project, dat loopt van juni 2019 tot november 2022, maakt via pilots met technologie duidelijk hoe de uitvoering van Europees landbouwbeleid makkelijker te controleren valt. Idealiter betekent dit dat boeren sneller en eenvoudiger aanspraak kunnen maken op subsidies, terwijl overheden beter weten hoe de natuur van de landbouwgronden ervoor staat.

Hoe werkt dat subsidiesysteem?

Boeren krijgen subsidie van de Europese Unie als zij bepaalde gewassen telen. Ook zijn er subsidies te vergeven voor maatregelen die het milieu verbeteren, zoals de aanleg van een vogelstrook. Aan het begin van het groeiseizoen (in Nederland is dat maart-april) vullen zij daarom een plan in wat ze gaan verbouwen: dit perceel tarwe, daar suikerbieten, hier gras. Dat plan leveren ze in bij het landelijke Betaalagentschap (in Nederland is dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RvO). Steekproefgewijs komen ambtenaren in de zomer langs om de gewassen te inspecteren. Komen die overeen met de ingediende plannen, dan krijgen boeren de bijbehorende subsidie.

Welke rol kan NIVA hierbij spelen?

Controleurs die erven afstruinen, boeren die een complexe administratie bijhouden: het subsidiesysteem blinkt niet uit in eenvoud. Gelukkig kan NIVA helpen, want de controle van de ingeleverde plannen is efficiënter uit te voeren via technologie. Controleurs zouden zich in de toekomst bijvoorbeeld kunnen beroepen op satellietbeelden, aangevuld met foto’s die de boer van zijn eigen akker geschoten heeft. Sterker nog: de data die technologie oplevert, kan ook alvast ingevoerd worden in de systemen van het Betaalagentschap. Hierdoor is het administratiewerk voor boeren al grotendeels uitgevoerd, vergelijkbaar met hoe de Belastingdienst veel informatie al voor je invult bij de jaarlijkse aangifte. Daarnaast kunnen dit soort technologieën helpen om inzichtelijk te krijgen hoe de natuur op en rondom de boerenbedrijven ervoor staat, en dus of de getroffen milieumaatregelen hun vruchten afwerpen.

Waarom moet dat Europees uitgevoerd worden?

Theoretisch kan elk land zelf zijn eigen technologiewiel uitvinden voor de administratie en controle van de landbouwsector. Maar waarom niet meewerken aan één wiel dat veel harder en sneller kan draaien door de collectieve bijdrage van alle landen?

“De Europese Commissie constateerde dat er wel heel veel nieuwe technologie aankomt, zoals satellieten, mobiele apps en machine learning”, blikt project-coördinator Sander Janssen (teamleider Earth informatics bij Wageningen University & Research) terug op de aanleiding voor NIVA. Tegelijkertijd kwam er ook veel nieuw Europees beleid voor de landbouwsector aan, zowel voor de betalingen als voor de natuur. Kan die technologie daar geen rol bij spelen? “NIVA is het door Wageningen Research gecoördineerde samenwerkingsverband tussen landen en hun Betaalagentschappen, waarbij ze gezamenlijk nieuwe technologie testen, met het oog op dat toekomstige landbouwbeleid.”

Willen boeren hier wel aan meewerken?

Je zou denken: boeren willen gewoon boeren. Toch is volgens Janssen de animo groot om technologie in te zetten voor een betere administratie van de bedrijfsprocessen. “Het oude proces is ook heel complex voor boeren en NIVA wil dat simpeler maken. Bovendien zijn de subsidies die de boeren kunnen ontvangen voor gewenst landgebruik best fors, dus dat motiveert ook.”De Nederlandse pilot focust op het (her)gebruik van data die landbouwmachines genereren.

Hoe is Wageningen Research daarbij betrokken?

Janssen en zijn team begeleiden het project, met daarin negen landen (Nederland, Denemarken, Ierland, Estland, Litouwen, Griekenland, Spanje, Italië en Frankrijk). “Elk Betaalagentschap heeft een eigen pilot voor tests met technologie. Wij zijn daar algemeen coördinator van vanwege onze ervaring met projectmanagement en kennis van de inhoud. De pilots met technologie worden begeleid door het Spaanse CSIC, het Franse IGN verzorgt de standaardisatie van alle applicaties.” Janssen omschrijft zijn eigen rol daarin als loodgieter. “Ik hoor het als er iets mis is, dan kom ik dat oplossen. Maar samen met mijn team leid ik het geheel vooral in goede banen, zodat we het maximale uit dit project halen.”

Wat zijn de belangrijkste technologieën die worden ingezet?

Ten eerste zijn daar Galileo en Copernicus, de gps- en aardobservatie-satellieten. Deze bevatten verschillende sensoren, zoals camera’s en voor radio-golven. “Deze technologie is de allerbelangrijkste omdat je hiermee kunt zien welk perceel voor welk gewas gebruikt wordt”, weet Janssen inmiddels. “Zo’n 95 procent van het areaal is hiermee te controleren.”

Daarnaast spelen mobiele telefoons een belangrijke rol binnen NIVA (zoals voor het opsturen van foto’s door boeren) en maken vliegtuigen twee keer per jaar gedetailleerde foto’s van het Europese landoppervlak (voor beelden met een hogere resolutie dan die van de satellieten). Verder wordt gekeken of NIVA gebruik kan maken van alle data die de boer zelf genereert, zoals uit zijn landbouwmachines (die rijkelijk voorzien zijn van sensoren) en bedrijfsmanagementsysteem (met daarin alle data over het reilen en zeilen op het erf).

Welke techniek je wilt inzetten, hangt af van welke maatregelen gecontroleerd moeten worden. Of er minder kunstmest gebruikt is, kan bijvoorbeeld niet via satellieten gecheckt worden, dat moet via sensoren in de grond. Janssen: “Maak je het beleid ambitieuzer of specifieker, dan heeft dat zijn weerslag op welke technologie je nodig hebt.”

En, is NIVA een succes?

Jazeker, zegt Janssen volmondig. “Landen hebben al heel wat innovaties getest, en sommige zetten die zelfs al in.” Hij noemt als voorbeeld Ierland, waar een app is ontwikkeld zodat boeren hun perceel kunnen fotograferen. “De app geeft instructies op welke vier zichtlijnen hij dat moet doen om het hele perceel te bestrijken. Ierland gaat dit nu inzetten om te controleren of boeren zich aan hun plannen voor gras houden, in plaats van dat er een controleur moet langskomen. Na het versturen van de foto’s kan iemand in Dublin deze controleren en de bijbehorende subsidie overmaken.

De Nederlandse pilot gaat over het (her)gebruik van de data die landbouwmachines genereren. Als deze automatisch naar het bedrijfsmanagementsysteem van de boer gaan, en vervolgens naar het Betaalagentschap, dan zijn controles (bijvoorbeeld over wanneer er waar geploegd is) veel sneller en makkelijker uit te voeren. Klinkt simpel, maar de realiteit is weerbarstiger, heeft Janssen gemerkt. “Landen hebben verschillende agentschappen en verschillende methodieken, en in de wereld van machines spugen verschillende fabrikanten allemaal verschillende data uit.” De belangrijkste innovatie die hieruit volgt is dat er op Europees niveau een protocol kan worden opgesteld waar bouwers van landbouwmachines aan kunnen voldoen, wil hun data ook automatisch ingelezen kunnen worden.

In Frankrijk gaat de casus over de vraag of het agentschap op een simpele manier de milieuprestaties van de boeren kan volgen. “Satellietbeelden vertellen of land groener wordt, en via de groeicurve van planten kun je ook inschatten hoeveel koolstof wordt opgenomen door die planten. Maar koolstof kan ook achterblijven als de boer zijn stro laat liggen. Daarvoor zijn dus extra datapunten nodig.” De pilot maakte al duidelijk dat het wel of niet ophalen van stro bijna nooit wordt geregistreerd. Het Betaalagentschap kan door deze pilot dus bepalen dat het dit voortaan wil weten. “Dat is ook iets wat we via NIVA willen uitvinden: welke belangrijke data er zijn die nergens worden vastgelegd.”

De pilot in Italië gaat over smart contracts. NIVA wil hiermee de administratie bij de boeren uit handen nemen over wat hij precies waar en wanneer verbouwt. Uit satellietgegevens moet duidelijk worden welk gewas er op zijn erf staat, waarna dat alvast wordt ingevuld in zijn subsidieaanvraag. De boer hoeft dan enkel nog te zeggen of de gegevens kloppen of niet. Ook hier geldt weer: klinkt simpel, is het niet. “Dit is mega-complex, want er komt heel veel tegelijk samen. De satelliet moet goed werken, de data-pijplijn voor al die gegevens moet goed zijn, en de overheid is het ook niet gewend om de bewijsvoering om te keren.”

Hoe nu verder?

Janssen denkt dat zijn team met NIVA op het goede spoor zit. “Overheden moeten altijd eerst aan elkaar wennen en zijn het gewend om allemaal zelf hetzelfde probleem op te lossen. Wij zitten er als een broker tussen om dit gezamenlijke plan te laten werken. Dit project helpt zo bij het diplomatieke proces tussen landen.”

De Betaalagentschappen geven in ieder geval aan de grensoverschrijdende samenwerking erg te waarderen. “Dat wil iedereen behouden. Ook de Europese Commissie bekijkt de samenwerking met interesse.” Janssen hoopt op een vervolg. “Het zou goed zijn als NIVA blijft. Samen innoveren met verschillende landen scheelt een hoop belastinggeld.”

Bron tekst: Kennisonline

Bronnen

(1)