Nieuws

Teelt in water biedt uitkomst voor veenweidegebied

Zonsondergang met riet en koeien - VincentBidault via iStock
Bron foto: VincentBidault (iStock licentie)
Samenvatting
  • Regio
    Veenweidegebied
  • Onderwerp
    Natte teelten
  • Interessant voor
    melkveehouders, terreinbeheerders
Bekijk de bronnen
Agrarische teelten kunnen in een nat gebied de biodiversiteit versterken en een oplossing bieden om koolstof in de bodem te houden. Ze kunnen het water zuiveren en een bufferzone vormen tussen landbouw en natuur. Gewassen zoals lisdodde zijn mogelijk ook commercieel interessant als biobased bouwmateriaal.

De zogenoemde natte teelt is in feite niets anders dan landbouw bij een waterstand rond of boven het maaiveld. Wanneer de doelstelling is om veen te behouden, wordt gesproken over paludicultuur (“palus” betekent moeras). Verschillende gewassen zijn geschikt voor teelt onder natte condities, zoals lisdodde en cranberry.

Naast productie van voedsel en bouwmaterialen kunnen natte teeltvormen de waterkwaliteit verbeteren, voedingsstoffen onttrekken aan de bodem, water bergen en een leefgebied voor moerasgebonden natuur zijn. Afhankelijk van de plaats en het beheer kunnen functies gecombineerd worden, zo staat in het rapport “Natte teelten en biodiversiteit”.

Met name in het Friese veenweidegebied staan natte teelten in de belangstelling. Door een lage grondwaterstand daalt de bodem als gevolg van de afbraak van veen. Dat zorgt bovendien voor de uitstoot van koolstof. Het programma Better Wetter (Fries voor Beter Water) is in het leven geroepen om kennis over natte teelten te ontwikkelen.

Economisch rendement

Met name de lisdodde is een gewas dat prima groeit onder natte en voedselrijke omstandigheden. Het zou bovendien een goed economisch rendement kunnen opleveren, als aanvulling of, op sommige plaatsen, zelfs als nieuw economisch verdienmodel in het veenweidegebied, zo blijkt uit vervolgonderzoek van Van Hall Larenstein. Het gewas kan verwerkt worden tot producten zoals isolatie- en constructiemateriaal, veevoer en bio-plastics. Het is bovendien geschikt als substraat voor de oesterzwammenkweek en als potgrond.

De verwerking van lisdodde tot inblaasisolatie (isolatiemateriaal dat in bijv. spouwen en daken wordt ingeblazen) is relatief eenvoudig en kan regionaal worden opgezet, ook omdat de investeringen beperkt zijn. De rentabiliteit is afhankelijk van veel factoren die aan de teelt zijn verbonden, zoals verwerking en de markt voor isolatiemateriaal. Naar schatting kunnen met de opbrengst van een hectare zo’n 2 tot 4 huizen per jaar worden geïsoleerd. Maar als de productie wordt opgevoerd, zullen meststoffen moeten worden ingezet, wat weer op gespannen voet kan staan met natuurdoelstellingen. Een mogelijke oplossing zou zijn om telers naast de inkomsten uit productie te belonen voor inspanningen op het gebied van waterberging, waterzuivering of het vastleggen van koolstof, zo suggereren onderzoekers.

Winstgevend

Uit berekeningen in opdracht van het Innovatieprogramma Veen en Waterschap Aa en Maas blijkt dat de teelt van lisdodde winstgevend kan zijn. In gunstige omstandigheden brengt lisdodde, met GLB-subsidies en certificaten voor reductie van koolstofemissie, per hectare jaarlijks meer op dan het houden van melkvee of de teelt van mais.

Naast het behoud van veenbodems in Nederland kan paludicultuur indirect het veen elders beschermen. Omdat gangbare potgrond voornamelijk uit turf bestaat, worden in het buitenland veengebieden drooggelegd en afgegraven. Dit leidt tot verlies van natuur en toename van CO2-uitstoot. Lisdodde uit paludicultuur blijkt een goede hernieuwbare grondstof voor potgrond. Vooral wanneer de lisdodde lokaal wordt afgezet, past dat binnen een duurzame, circulaire economie.

Flora en fauna

De inpassing van natte teelt biedt ook flora en fauna de kans. Vooral voor kikkersoorten, dwergmuizen, ringslangen, vissen en grotere moerasvogels kan het een aantrekkelijke habitat zijn. Een intensieve teelt met een dichte vegetatiestructuur zal met name moerasvogels afschrikken die willen foerageren in ondiep water of slik. Voor amfibieën geldt in het algemeen dat open plekken een voorwaarde zijn, omdat zonlicht en warmte nodig zijn om eieren af te zetten. “Deze voorbeelden illustreren een tegenstrijdigheid op lokale schaal tussen productie en biodiversiteit”, zo staat in het rapport Natte teelten en biodiversiteit. “De gevolgen van de oogst kunnen enerzijds positief, of zelfs noodzakelijk zijn voor het behoud van bepaalde soorten. Maar de gevolgen kunnen anderzijds ook negatief uitpakken voor soorten die gevoelig zijn voor verstoring, zeker bij werkzaamheden in de zomerperiode.”