Terugblik: Boeren anno 2030
Onderwerp
korte ketens, mestverwerking, bedrijfsovername, klaver, biobased bouwen
Interessant voor
boeren, tuinders, adviseurs, beleidsmakers, onderzoekers
In de zomer van 2023 heeft Groen Kennisnet een zomerreeks gemaakt waarin vooruit geblikt werd naar het jaar 2030. Hoe zal de landbouw er dan uitzien? Verschillende thema's en sectoren kwamen aan bod.
Eiwit van eigen bodem
In 2030 zal de Nederlandse landbouw aanzienlijk duurzamer zijn door innovaties zoals verhoogde biodiversiteit, betere waterkwaliteit en de introductie van nieuwe gewassen. De afhankelijkheid van geïmporteerde soja uit Zuid-Amerika neemt af vanwege milieuoverwegingen en kwetsbaarheden in de wereldhandel. Boeren schakelen over op lokaal geteelde eiwitbronnen, zoals veldbonen, die rijk zijn aan eiwitten en geschikt zijn voor zowel menselijke consumptie als veevoer. Daarnaast worden gewassen zoals sorghum, die minder water en meststoffen nodig hebben dan maïs, steeds gebruikelijker. Deze veranderingen worden gedreven door de noodzaak van een veerkrachtiger en duurzamer landbouwsysteem dat zich kan aanpassen aan klimaatverandering en de afhankelijkheid van internationale import kan verminderen.
Met kruidenrijk grasland minder chemie nodig
In 2030 zal de Nederlandse landbouw profiteren van kruidenrijk grasland, wat het gebruik van chemische meststoffen aanzienlijk vermindert. Dit bespaart kosten voor boeren, versterkt de biodiversiteit en resulteert in gezondere en smaakvollere melk. Door initiatieven zoals 1001ha.nl is er al duizenden hectares kruidenrijk grasland gerealiseerd, wat bijdraagt aan CO2-reductie en minder kunstmestgebruik. Boeren kunnen profiteren van het stikstofbindende vermogen van vlinderbloemige planten, wat hen minder afhankelijk maakt van dure kunstmest.
Biobased bouwen met producten van het land
In 2030 zullen Nederlandse boeren steeds vaker vezelrijke gewassen zoals olifantsgras en lisdodde telen voor de productie van biobased bouwmaterialen. Deze gewassen verminderen de CO2-uitstoot van de bouwsector aanzienlijk en bieden een duurzaam alternatief voor minerale vezels. Naar verwachting zal tegen 2030 ongeveer 50.000 hectare landbouwgrond worden gebruikt voor deze nieuwe vezelteelt, wat bijdraagt aan een jaarlijkse CO2-reductie van 5,5 megaton. Olifantsgras kan niet alleen worden verwerkt tot bouwmateriaal, maar ook tot papier, bioplastic, brandstof en stalstrooisel, en biedt daarmee een breed scala aan toepassingen.
Samen monovergisten
In 2030 zullen Nederlandse boeren steeds vaker samenwerken om mest te monovergisten, wat aanzienlijke voordelen biedt zoals mestverwaarding en een forse daling van methaan- en ammoniakemissies. Hoewel de hoge investeringskosten een uitdaging vormen, maakt samenwerking het haalbaar door biogas gezamenlijk te produceren en te leveren aan nabijgelegen bedrijven of op te werken tot groen gas voor het aardgasnet. Dit proces vermindert de afhankelijkheid van de markt voor bijproducten en biedt boeren de mogelijkheid om eigen warmte en elektriciteit op te wekken, wat vooral rendabel is voor zeugen- en gesloten varkensbedrijven.
Duurzamer met korte keten
In 2030 zal de korte keten een belangrijker onderdeel van de Nederlandse landbouw zijn, wat zorgt voor een duurzamer voedselsysteem door minder schakels en het gebruik van Nederlandse producten. Tijdens de coronacrisis werd de korte keten populair door beperkingen in im- en export en de oproep om lokaal te kopen. Hoewel de omzet van boerderijwinkels en lokale voedselplatforms na de crisis terugliep, blijft de korte keten een waardevolle manier om boeren meer te laten verdienen aan hun producten en consumenten bewuster te maken van lokale voedselproductie.
“Wij geloven in verandering van onderaf. Begin met iets kleins, zorg dat het klopt en bouw het uit.”
Als vervangers van kunstmest wijdverspreid zijn
In 2030 zullen Nederlandse boeren steeds vaker kunstmestvervangers gebruiken, zoals digestaat en mineralenconcentraten, die overblijven na mestvergisting. Deze producten verbeteren de ecologische voetafdruk van vlees en zuivel en verminderen de afhankelijkheid van kunstmest. Digestaat kan direct of na verdere bewerking worden toegepast, waarbij de dikke fractie fosfaatrijk is en de dunne fractie stikstof en kalium bevat. Door innovaties zoals stikstofstrippers kunnen boeren zelf vloeibare meststoffen produceren, wat bijdraagt aan een duurzamer landbouwsysteem.
“We bemesten om de plantgroei te bevorderen. Ontbreekt daarbij de algehele bodemgezondheid, dan kan de plant naar zijn voedingsstoffen fluiten.”
Verder boeren op een andere plek
In 2030 zullen Nederlandse boeren vaker hun bedrijfsactiviteiten verplaatsen naar nieuwe locaties om beperkingen te vermijden die hun huidige bedrijfsvoering hinderen. De Nationale Grondbank speelt hierbij een cruciale rol door grond aan te kopen van boeren die stoppen en deze te gebruiken voor ruilverkaveling of verplaatsing van andere landbouwbedrijven. Dit proces helpt boeren zoals Jan en Karin Overeem, die hun bedrijf verplaatsen van Ermelo naar Zwiggelte om te ontsnappen aan de beperkingen van een Natura 2000-gebied. Verplaatsing biedt boeren de kans om hun bedrijfsvoering te optimaliseren en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
“Stoppen zag ik nooit als optie. Dat ligt niet in mijn aard en ik wil graag het familiekapitaal dat we hier opbouwden, doorgeven aan een volgende generatie.”