Terugblik: BoerenNatuur Kennisuur – De Velduil terug in boerenland
Onderwerp
velduil, weidevogelbeheer
Interessant voor
Natuurinclusieve boeren, terreinbeheerders, agrarische collectieven
In de jaren 70 was de velduil een algemene broedvogel in Nederland al ging de stand toen al achteruit. Ze broedden in akker-, grasland- en moerasgebieden en waren talrijk op de Waddeneilanden. De velduil heeft altijd al deels op de Nederlandse graslanden gebroed, maar deed dit in kruidenrijke graslanden met een hoog waterpeil. Op dit moment broeden Europese velduilen met name in Zuid-Rusland, Finland, Groot-Brittannië en IJsland. De velduil trekt rond door heel Europa en strijkt daarbij zo nu en dan in Nederland neer.
Hoe herken je de velduil?
De velduil lijkt in het uiterlijk op de ransuil, die het hele jaar door in Nederland te vinden is, maar heeft kortere oren en grotere ogen met grote, gele irissen. Hier hebben ze de Friese naam de katûle (katuil) aan te danken. De velduil heeft relatief lange vleugels en kan bij het jagen een V-vorm aannemen, net als kiekendieven. De velduil jaagt op woelmuizen, aardmuizen en in het agrarisch gebied vooral op veldmuizen. Ze broeden dichtbij hoge muizendichtheden in vegetatie die enige dekking geeft, zoals ruigtevegetatie, duinvegetatie maar ook gras- of graanland. De velduil kiest zijn broedplek op basis van het voedselaanbod. De soort broedt op de grond. Het eerste legsel kan, indien er een gebied is met veel muizen, al in maart zijn. Na het eerste legsel beginnen ze soms een tweede legsel, in hetzelfde gebied of totaal ergens anders. Hierdoor kun je tot september nog nesten vinden. De meeste velduilen broeden echter tussen april en juni.
BoerenNatuur Kennisuur - De velduil terug op boerenland
Bron: BoerenNatuur Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
De legstelgrootte is vier tot acht eieren en is afhankelijk van de hoeveelheid muizen. Hoe meer muizen in de omgeving, hoe meer eieren de velduil legt. Om de dag wordt er een ei gelegd. Omdat vanaf het eerste moment de eieren worden bebroed, kan de broedperiode oplopen tot wel 40 dagen. Hierdoor ontstaat een groot leeftijdsverschil tussen de kuikens. De kuikens verlaten na zo’n 12 dagen het nest. De kuikens schuilen dan in dichte vegetatie voor predatoren. Na zo’n 24 dagen zijn ze vliegvlug. Door het leeftijdsverschil tussen de kuikens moet men rekening houden met een totale broed- en kuikenperiode van 2,5 maand. Dit is belangrijk voor het beschermen van de nesten en kuikens.
Geschiedenis
Rond de eeuwwisseling waren velduilen vrijwel alleen nog te vinden op de Waddeneilanden en sporadisch in akkergebieden met veel graanteelt en braaklegging, zoals toen in Oldambt. In 2014 waren er een aantal uitbraken van veldmuizen in het agrarisch gebied. Met name op de veen- en klei-op-veengronden in Fryslân en Noordwest Overijssel zorgden grote aantallen muizen voor enorme schade aan percelen. In deze gebieden doken velduilen op die gingen broeden in de intensieve, gedraineerde graslanden. In Fryslân waren dat jaar 44 broedparen geteld. Hiervan zijn 33 legsels gevonden waarvan er 21 succesvol waren. In 2019 was er opnieuw een uitbraak van veldmuizen in Fryslân wat leidde tot 75 broedparen en 57 gevonden legsels. Sinds 2019 zijn er geen grote muizenuitbraken meer geweest, waarschijnlijk door de natte voorjaren. De winter van 2023 was droog en zacht waardoor er ondanks het natte voorjaar toch enkele groeiende clusters van veldmuizen ontstonden waar ook velduilen zijn gaan broeden.
Bescherming
Broedende velduilen vragen om bescherming omdat de nesten en kuikens gemakkelijk gemist worden tijdens het maaien. De vrouwtjes blijven vaak onverstoorbaar op het nest zitten broeden. Als het nest pas tijdens het maaien wordt gevonden, is het vaak te laat. De dekking is dan weggemaaid, waardoor de kans op predatie van eieren en/of kuikens flink toeneemt. Daarom konden boeren in 2014 en 2019 een vergoeding ontvangen om een stuk van 100 bij 100 meter om het nest te sparen bij het maaien. Vorig jaar waren er ook een aantal broedende velduilen in Fryslân en kon een vergoeding vanuit het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) bekostigd worden.
In 2019 heeft Sovon onderzoek gedaan naar de relatie tussen veldmuizenuitbraken en het aantal broedgevallen van de velduil. In 2019 is de veldmuizenstand onderzocht door het tellen van holletjes en sporen van veldmuizen, uitwerpselen en afgeknaagd gras. Daarnaast is de bruine kleur van de weilanden gescoord met behulp van een index. Dit is gedaan in percelen met broedende velduilen en in controlepercelen. In gebieden met broedende velduilen waren meer holletjes en sporen te vinden en was de graslandschade groter. Kortom, de velduilen lijken heel gericht de percelen met veel veldmuizen uit te kiezen om te broeden. Dit is gunstig voor de velduil aangezien uit eerder zenderonderzoek blijkt dat de velduilen dichtbij het nest blijven. Tijdens het foerageren kunnen ze snel terugkeren om predatoren op afstand te houden van het nest of de kuikens.
Uitgesteld maaien
Bij hoge muizendichtheden is het belangrijk altijd alert te zijn op broedende velduilen. Wanneer er geen rekening wordt gehouden met een broedend paar wordt het nest vrijwel altijd uitgemaaid. Dat is zonde omdat velduilen succesvol kunnen broeden in intensief grasland, mits het maaien wordt uitgesteld. Voorafgaand aan het broeden vertonen de uilen baltsgedrag waarbij ze traag vliegen en met hun vleugels klappen. Wanneer ze beginnen aan hun legsel, vallen de velduilen fanatiek roofvogels aan die een bedreiging vormen voor het nest. Dit soort gedragingen zijn een belangrijke indicatie voor een nest. De nesten zijn lastig te vinden met het blote oog, een drone met warmtecamera kan hierbij uitkomst bieden. Sovon heeft een velduilenmeldpunt waar je naartoe kunt mailen wanneer je vermoedt dat er een broedend paar aanwezig is. Zij zorgen er dan voor dat de boer en het agrarisch collectief worden benaderd om het nest te beschermen.
Dit kennisuur werd georganiseerd door BoerenNatuur en Hogeschool Van Hall Larenstein, en is onderdeel van het EU-project LIFE-IP All4biodiversity en de Kennismakelaar Boerenlandvogels. Het doel van beide projecten is om kennisuitwisseling te stimuleren tussen onderzoekers, agrarische collectieven, terreinbeherende natuurorganisaties, vrijwilligers en boeren.