Terugblik op webinar 'Stallen en emissies'
Integraal Aanpakken – door Leo Oprel
Na een korte introductie door de voorzitter van het webinar Léon Jansen [Schuttelaar & partners], lichtte Leo Oprel [senior beleidsmedewerker Ministerie van LNV] kort toe wat het project Integraal Aanpakken inhoudt. Hij ging daarbij onder andere in op de verschillende sporen van het project: voer, dier en mest. Ook gaf hij in zijn presentatie aan welke financieringsmogelijkheden (o.a. de SBV-regeling) er zijn voor het reduceren van emissies uit stallen. Klik hieronder voor de presentatie van Leo Oprel.
Vragen/opmerkingen voor Leo Oprel
- Wat houdt een integrale aanpak in?
Een integrale aanpak gaat er in essentie om dat de emissies van methaan en ammoniak van het boerenbedrijf, en ook die van lachgas, geur en fijnstof tegelijkertijd worden aangepakt. Dit om te voorkomen dat er bij de aanpak van de ene emissie een toename van een andere emissie ontstaat. Daarnaast is het ook (kosten)efficiënter om emissies tegelijkertijd aan te pakken, dan na elkaar. Ook heeft deze aanpak oog voor andere zaken zoals biodiversiteit en dierwelzijn. - De Integrale Aanpak die LNV voor ogen heeft is goed in te passen de bedrijfsvoering en moet niet leiden tot hoge kosten. Daarnaast is een goed toekomstperspectief voor de ondernemer van groot belang binnen het project, een boer moet een goede boterham kunnen verdienen aan duurzaam ondernemen.
- Is er speciale aandacht voor mestopslagen? Denk aan mestkelders of mestopslagen buiten. Hier wordt ook naar gekeken binnen het project. Zo wordt er onder andere op dit moment emissieprofielen van mestopslagen in kaart gebracht. En wordt er onderzocht welke maatregelen er genomen kunnen worden om emissies uit opslagen te reduceren.
Ontwikkeling meetmethoden en toepassing in de praktijk – door Nico Ogink
Nico Ogink [senior onderzoeker bij Wageningen Livestock Research] nam de kijkers mee naar de technische kant van het onderzoek ‘Integraal Aanpakken’. Hij ging in op hoe emissies in de stal ontstaan en hoe deze emissies gemeten kunnen worden. In de stallen die meedoen aan het onderzoek wordt op verschillende manieren gemeten: continue en discontinue (met een referentiemethode). Verder lichtte Nico de eerste resultaten van het onderzoek toe en vertelde hij kort waar de komende periode onderzoek naar wordt gedaan. Klik hieronder voor de presentatie van Nico Ogink.
Reactie Henk Hoving (Ministerie van I&W) op de presentatie van Nico Ogink
Vanuit het ministerie volgen wij de ontwikkelingen met grote belangstelling. Op het ministerie merken we dat in de praktijk belangstelling is voor een systeem waarbij een boer emissies daadwerkelijk gemeten worden in plaats van gebaseerd op een model. We realiseren ons dat we nog wel veel stappen te zetten hebben. Daar moeten we eerlijk en realistisch in zijn. Daarnaast is er een verantwoord stelsel van wet- en regelgeving nodig. Deze wetgeving moet gemaakt worden met de juiste wetenschappelijke onderbouwing.
Wat ik een bijzonder aandachtspunt vind, is dat wanneer we het hebben over ammoniak, waarbij we omslag hebben van middel- naar doelvoorschrift. Dat we goed moeten opletten wat de eis wordt, hier moeten we met elkaar in gesprek over blijven. De wetgever bemoeit zich nu alleen met de technieken (RAV lijst) en kijkt of een techniek wel of niet voldoet aan bepaalde eisen. Zou de wetgeving zich in vervolg ook moeten gaan bemoeien met voerregelementen, managementeisen, etc. of moet een boer hier zelf regie op houden.
Vragen/opmerkingen voor Nico Ogink
- Hoeveel ppm meet je in de stallen? Als je methaan meet zit het ongeveer op 1,5 ppm in de buitenlucht. In koeienstal zit het meestal tussen de 20-30 ppm, en in varkensstal is de concentratie vaak nog wat hoger (70-80 ppm).
Bij ammoniak groot verschil tussen koe en de rest: bij goede ventilatie 1 ppm in de koeienstal, en zeker niet hoger dan 5-6 ppm. - Komt dat overeen met de verwachting? De referentiemetingen sluiten naadloos aan op de metingen vanuit de RAV.
- Kijkt de WUR ook naar stikstofverliezen uit de mest, in relatie met de resultaten uit het CBS rapport? Er worden wel meetmonsters genomen om stikstofverlies in kaart te brengen. Dit is nu niet heel nauwkeurig omdat je als je het stikstofverlies goed in kaart wil brengen heel veel monsters moet nemen. Het is wel het plan om de methode van het CBS te gaan valideren op bedrijfsniveau in de komende jaren. In het buitenland wordt de CBS methode al gebruikt als monitoringsmethode. Het zou een aantrekkelijke methode zijn om te combineren met de sensormetingen.
Opmerking Nico: meetsystemen moeten op een praktische manier te implementeren zijn. Veel stallen moeten nog geschikt gemaakt worden om de metingen uit te voeren.
Mogelijke ontwikkelingen in het meten en regelen van stalemissies – door Fred Stouthart
Fred Stouthart [agrarisch adviseur bij Omgevingsdienst Zuid-oost Brabant] ging in zijn presentatie in op vergunningverlening voor stallen vanuit de omgevingsdiensten. Ook presenteerde hij de resultaten en adviezen van de ‘taskforce versnelling innovatieproces stalsystemen’. Klik hieronder voor de presentatie van Fred Stouthart.
Vragen/opmerkingen voor Fred Stouthart
- Waarom zouden we van de RAV methode moeten afstappen? Bij bedrijfsmonitoringen met sensoren is perspectief realistischer, dit komt omgevingskwaliteit ten goede. Omgevingskwaliteit staat nu ter discussie. Je wilt niet dat veehouders bij RIVM staan omdat ze de cijfers niet geloven. Meten = weten biedt kansen, voor veehouder en omgeving.
Discussieronde
Stelling: sensoren zijn veel verder over 2 jaar? Reactie Henk Hoving: ik kan daar geen ander antwoord op geven dan wat de deskundigen ook hebben gezegd. Henk gaf daarbij wel nog de volgende waarschuwing mee: het hebben van werkbare sensoren binnen twee jaar is één ding, maar kunnen gebruiken van sensoren waarop je wetgeving kunt aanpassen kost misschien nog wat meer tijd. Reactie Nico Ogink: Er zijn goede sensoren voor ammoniak en koolstofdioxide. Borging en robuustheid moeten we nog meten in de praktijk. Daar is 2 jaar nog vrij kort voor. Implementatie in varkens en pluimveestallen zal makkelijker zijn vanwege gesloten stallen.
- Verdienmodellen om reductie te verwaarden, hoort dat bij de Integrale Aanpak? Reactie Leo Oprel: Tot nu toe niet. Wij kijken naar zowel de reductie van ammoniak- als methaanemissie. Kun je hulpmiddelen bij hebben. Wat je nu aan ruimte hebt, zou je kunnen verleasen. Als de normen steeds verder aangescherpt worden blijft er niets over om te verleasen. Reactie Henk Hoving: Verwaarden is eigenlijk al aan de gang door extern salderen. Dit soort transacties gebeuren dus eigenlijk al. Alleen salderen met stalemissies, provinciaal beleid licht er ten grondslag aan. Forfaitaire getallen worden hiervoor gebruik en niet de realtime metingen. Reactie Leo Oprel: Zoals de minister heeft aangekondigd zal het emissieplaatje in 2035 er anders uit zien dan hoe het er nu uit ziet. Het stikstofbeleid is bedoeld om de emissie fors naar beneden te krijgen en Nederland van het slot te krijgen. We willen dat emissies die te vermijden zijn, ook vermeden worden.
Take home message – door Leo Oprel
De aanpak van emissies is altijd een combinatie van mensen en mensenwerk. In de creativiteit en gedrag van mensen ligt de oplossing, op voer- stal en managementgebied. Wij hebben verantwoordelijkheid en kansen om verbeterslagen te creëren, om duurzaamheid handen en voeten te geven. Wij kunnen allemaal een steentje bijdragen.
Online magazine Integraal Aanpakken
In de periode van 1990 tot en met 2020 zijn de emissies van broeikasgassen en ammoniak in de veehouderij reeds verminderd en is de veehouderij duurzamer geworden. Het onderzoek ‘Veehouderij & Klimaat’ is opgezet om veehouders praktische aanknopingspunten te geven om ook na 2020 verder te kunnen verduurzamen. De eerste resultaten zijn nu bekend en laten zien dat er voldoende aanknopingspunten zijn om de emissies in de periode naar 2030 (en daarna) te reduceren. De metingen op veehouderijbedrijven laten verschillen zien in de emissies tussen bedrijven én tussen dieren. Van deze verschillen kunnen we veel leren over hoe de emissies te verminderen op een veehouderijbedrijf. Daarnaast zijn voer-, dier- ,stal- en mestoplossingen op veehouderijbedrijven toegepast. Door het voer van dieren te optimaliseren is het mogelijk om emissies te reduceren en vanaf 2025 voorzien we dat fokkerij en selectie op een lagere methaanuitstoot bij koeien mogelijk is. Op het gebied van stal- en mestsystemen blijkt het ook mogelijk om emissies te reduceren. Centraal daarbij staat het voorkomen dat methaan en ammoniak ontstaan in de mest in de stal of in de mestopslag. Tevens zijn er mogelijkheden om methaan om te vormen (methaanoxidatie) of juist op te vangen en te benutten als biogas (vergisting).
U kunt het hele webinar hieronder terugkijken.