Tips aanscherpen Gids voor Goede Praktijken paardenhouderij
Twaalf richtlijnen voor paardenwelzijn
De Gids voor Goede Praktijken paardenwelzijn is een uitwerking van de twaalf richtlijnen voor paardenhouders, ontwikkeld door de Sectorraad Paarden (SRP). De staatssecretaris heeft de SRP in mei in een brief verzocht om voor 1 september met een nadere uitwerking van deze basisregels te komen. Daarnaast heeft hij toen aangegeven een concretere invulling van de invoering van de richtlijnen te verwachten, ondersteund door een door de sector uit te voeren voorlichtingsplan.
Positief over inhoud gids
In een brief aan de Tweede Kamer stelt de staatssecretaris dat hij positief is over de inhoud van de gids. Hij deelt de mening van de SRP dat de paardenhouder zelf verantwoordelijk is voor het welzijn van de paarden. Verder is hij van mening dat welzijnsproblemen veelal door onkunde en niet door onwil ontstaan. Goede informatie naar de paardenhouders noemt de staatssecretaris daarom belangrijk.
Aanbevelingen Wageningen UR Livestock Research
Op verzoek van Bleker heeft Wageningen UR Livestock Research een reactie op de gids opgesteld. Het rapport is positief over de Gids maar er wordt ook gesteld dat de richtlijnen op een aantal punten aangescherpt kunnen worden. Concreet worden onder meer genoemd:
- het sterker benadrukken van de noodzaak voldoende structuurrijk ruwvoer aan te bieden;
- het belang van het in de juiste volgorde aanbieden van ruwvoer en krachtvoer;
- een aanpassing van de richtlijn voor minimale boxgrootte;
- een aanpassing van de richtlijn voor sociaal contact. Alleen zichtcontact is onvoldoende en er is minimaal een aantal uren snuffelcontact nodig.
De staatssecretaris roept de SRP op om deze tips mee te nemen bij de verdere aanscherping en verbetering van de Gids, op basis van beschikbare en nieuwe kennis.
Naleving gecontroleerd door sector zelf
In het hoofdstuk Verankering van de Gids voor Goede Praktijken wordt beschreven hoe de SRP via de diverse bestaande kwaliteitssystemen, reglementen, opleidingen en certificaten paardenhouders kan bereiken. Voorbeelden hiervan zijn het sterrensysteem van de Federatie Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) en de sportreglementen van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS). Handhaving van de regels kan daarom plaatsvinden via keurmeesters, wedstrijdofficials en de tuchtrechtspraak. Bleker stelt dat hij deze binnen de sector georganiseerde handhaving een goede zaak vindt.
Inpassing in wettelijk kader
In het kader van de nieuwe Wet Dieren is voorzien in het opstellen van Gidsen voor Goede Praktijken. Deze kunnen dan ter goedkeuring worden voorgelegd aan het ministerie. Deze wet gaat pas in 2013 in. De gids zou nu al wel behulpzaam kunnen zijn bij het toezicht op de naleving van de artikelen 36 en 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. In 2012 wordt voor de paardensector, net als voor andere sectoren, met betrekking tot dierenwelzijn een risicogebaseerd handhavingsbeleid ontwikkeld.
Communicatieplan onvoldoende
De staatsecretaris vindt vooral voor de niet georganiseerde paardenhouderij de uitwerking van het communicatieplan nog niet voldoende. Kennisverspreiding is juist voor die categorie belangrijk. De samenwerking met LICG en Levende Have is nuttig en noodzakelijk maar er zou ook meer gebruik moeten worden gemaakt van andere informatiekanalen. Genoemd worden dierenartsen, hoefsmeden en gebruik van de vaktijdschriften. Wanneer nodig zal de staatssecretaris het gebruik van deze kanalen financieel ondersteunen.
(Bron foto: Marko Ruis)