Toetsen van maatregelen om uitstoot van methaan en ammoniak te reduceren
De kennis die is opgedaan in de praktijk op de Koeien & Kansen-bedrijven is gebundeld in het rapport ‘Praktijkimplementatie voerspoor melkvee: (voer)management maatregelen om de methaan- en ammoniakemissie te reduceren’. In dit rapport zijn de resultaten, ervaringen en aanbevelingen weergegeven. Dit project maakt onderdeel uit van het Programma Integraal Aanpakken en wordt gefinancierd door het ministerie van LNV.
Op alle Koeien & Kansen-bedrijven is samen met de voeradviseur gekeken naar passende maatregelen om de uitstoot van ammoniak en methaan te reduceren. In de KringloopWijzer wordt dit met de kengetallen TAN (totaal ammoniakaal stikstof) en de berekende methaanemissie uit pensfermentatie (enterisch methaan) inzichtelijk gemaakt voor de veehouder en zijn adviseur.
Ammoniak reduceren
Voor ammoniak was binnen het project een reductie gesteld van 15 procent minder dan het grondsoortspecifieke sectorgemiddelde van 2018. Op de meeste Koeien & Kansen bedrijven werd dit gerealiseerd door het toepassen van de volgende algemene maatregelen:
- Wijze van aanwending van drijfmest, water toevoeging bij het uitrijden
- RE-gehalte in het rantsoen richten op 155 g / kg ds
- Niet meer jongvee opfokken dan nodig is
- Hogere melkproductie per koe
Methaan reduceren
Voor de reductie van methaan was speciale aandacht voor het voerspoor. Methaanemissie is voor een groot deel afkomstig uit pensfermentatie van de koeien (enterisch methaan). Als reductiemaatregelen hebben de Koeien & Kansen-ondernemers in overleg één of meer van de volgende maatregelen toegepast op hun bedrijf:
- Meer weidegang
- Een deel kuilgras vervangen door snijmais
- Voer aankopen (bijproducten) met lage emissiefactor voor methaan (EF)
- Voederbieten vervangen door bierborstel of MKS
- Vet toevoeging
- Samenstelling van krachtvoer aanpassen (naar een lagere EF)
- Efficiënter voeren, restvoer beperken
Punten van aandacht
Door de randvoorwaarden als derogatie, weidegang en hoeveelheid eiwit van eigen land is er op een groot aantal bedrijven “ruim” gras(kuil) op het bedrijf voorradig. Op deze bedrijven zijn beperkt (bij)producten aangekocht. Er is daardoor in de praktijk nauwelijks uitwisseling van gras tegen andere producten mogelijk, maar je kunt wel streven naar het verlagen van het suikergehalte. Dat leidt tot minder methaan. De deelnemende bedrijven laten, voor de korte termijn, dan ook een geringe reductie van de methaanemissie zien. Vet toevoeging gaat veelal via het krachtvoer, het gaat hierbij om geringe hoeveelheden. Een aanzienlijke reductie (30%) is hiermee vooralsnog niet te realiseren. Daarnaast vragen veehouders en adviseurs zich af, of vet toevoeging wel past bij een eiwitarm rantsoen. Voor de iets langere termijn is reductie te behalen door ruwvoer te winnen met een lage EF (gras, graskuil, snijmais). Echter de EF factoren van het ruwvoer en andere (bij)producten zijn niet altijd duidelijk in beeld bij alle betrokken alle voerleveranciers / voorlichters. Een goede communicatie en een eenduidige rekentool zijn hierbij gewenst. De in dit project (voor)genomen maatregelen in het voerspoor zijn niet grondgebonden, op de zandbedrijven worden dezelfde maatregelen genomen als op kleibedrijven.