Twentse veehouderij biedt plek aan 'kieskeurigen'
De onderzoekers (Alterra en Dienst Landelijk Gebied) melden in het rapport Toepassing van stenoeciteit voor ruimtelijke beleidsvraagstukken, een advies aan EZ: 'De veronderstelling dat gebieden met veel kieskeurige soorten (altijd en overal) op afstand moeten liggen van situaties met een hoge GVEM – en omgekeerd – kunnen we hier niet bevestigen op grond van deze relatief omvangrijke steekproef. Het NO-Twentse landschap is qua bodem-water-situatie kennelijk zodanig van aard dat er een relatief grote verwevenheid is tussen waardevolle landbouw en waardevolle natuur'. (GVEM staat voor Grootvee-eenheid melkvee).
Onverwacht resultaat
In het rapport is te lezen dat dit volledige gebrek aan correlatie geheel tegen de verwachtingen in is. In discussies over natuur en landbouw lijken beide ‘werelden’ elkaar immers vaak te bijten. Aanleiding van het onderzoek is dat het wenselijk is ‘om oplossingen te zoeken om gegeven die beperkingen (zoals financiën, red.) toch een goed niveau van ‘rurale zorg’ te kunnen blijven bieden'. Opdrachtgever van het onderzoek is het ministerie van Economische Zaken (EZ).
Adviezen EZ en akkerbouwers
Het onderzochte gebied, wordt opgemerkt, kent wel een veelheid aan landschapselementen en verscholen leefgebiedjes van ecologisch kieskeurige soorten (flora en fauna). Een van de adviezen aan EZ is 'om een onderzoek als dit op te schalen naar meer landschappen in ons land waar we nu nog veronderstellen dat ‘kwetsbare natuur’ en landbouw elkaar niet lijken te verdragen'.
Adviezen aan melkveehouders zijn gericht op groei: of vergroten-met-deels-extensiveren of vergroten-en-intensiveren. 'Het antwoord is positief: in gebieden met relatief veel kieskeurige soorten én een relatief geringe hoeveelheid GVEM’s zou de landbouw meer voor een ‘groene strategie’ kunnen kiezen en in gebieden met juist weinig van zulke soorten zou de landbouw meer voor een productiegerichte strategie kunnen kiezen'.
Beheer door landbouw
De onzoekers opperen verder dat landbouwers een deel van de habitats beheren waar mesoeke (ecologisch matig kieskeurige) soorten voorkomen, bijvoorbeeld door de landschapselementen waarin ze voorkomen goed te beheren. En wanneer dit op basis van redelijkheid kan tegen een goede vergoeding, dan is daar maar weinig dat er tegen pleit.
In het rapport is verder te lezen waar zich momenteel in Nederland de meest kieskeurige soorten bevinden, dit blijkt vooral in rivieren- en kustgebieden (met name duingebieden) te zijn.
Meer informatie over stenoeciteit (zoals welke soorten dat in welke mate zijn) is terug te vinden in het eerder verschenen rapport Stenoeciteit van de Nederlandse flora (zie ook het Alterra-nieuwsbericht hierover uit 2011).
* Kilometerhok: in Nederland een vierkant gebied van 1 × 1 kilometer, gekenmerkt door de coördinaten van de zuidwestelijke hoek, opgegeven in Rijksdriehoekscoördinaten (Amersfoortcoördinaten) (bron: Wikipedia).
(Bron foto: Henripekka Kallio in Kolari, Finland, zomer 2005 (onder CC BY-SA 3.0 / CC BY-SA 2.5). Latijnse naam: Antennaria dioica, Nederlandse naam: rozenkransje (in Twente ook heiroosje genoemd))