Van de Nederlandse landbouwhuisdierrassen is 90% zeldzaam
De risicoclassificatie in de rassenlijst wordt gebaseerd op het aantal vrouwelijke geregistreerde volwassen dieren in een populatie. Het Centrum voor Genetische bronnen Nederland (CGN) hanteert hiervoor de richtlijnen uit de Guidelines for the In Vivo Conservation of Animal Genetic Resources (FAO, 2013).
Nederlandse rassen
Een ras is een populatie dieren met voldoende uniformiteit om als verschillend van andere dieren van die soort te worden beschouwd. Daarnaast is er een rasorganisatie of netwerk van fokkers bij het ras betrokken dat zich bezig houdt met het in stand houden van een gezonde populatie doormiddel van een fokprogramma, teneinde hun erfelijke eigenschappen door te geven aan de volgende generatie.
Om een Nederlands ras genoemd te kunnen worden dient het ras meer dan 40 jaar en 6 generaties in Nederland gehouden te worden, zonder regelmatige uitwisseling met het ras van oorsprong of andere rassen.
Criteria risicostatus
Voor de risicobeoordeling worden de FAO criteria toegepast. Het eerste criterium is het aantal geregistreerde vrouwelijke volwassen dieren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen diersoorten met een hoog of een laag voortplantingsvermogen. Een hoog voortplantingsvermogen wil zeggen dat deze diersoorten hoog frequent en meerdere jongen tegelijk krijgen (hond, varken, konijn, gevogelte). Een laag voortplantingsvermogen betekent vaak maar één of twee nakomelingen per jaar (rund, paard, schaap, geit). Bij een hoog voortplantingsvermogen is de status van een ras kwetsbaar bij minder dan 2000 vrouwelijke dieren, bij een laag voortplantingsvermogen al bij minder dan 6000 vrouwelijke volwassen dieren.
Ook wordt de inteelttoename per generatie (voor zover bekend) meegenomen als indicatie voor de gezondheid en risicostatus van een populatie. Hoe lager het inteeltpercentage per generatie, hoe lager het risico op een onverwachte erfelijke aandoening. Hierbij wordt een inteelt percentage boven de 1 procent als ‘te hoog’ gezien, bij minder dan 0,25% is er een kleine kans op erfelijke aandoeningen in de toekomst.
Als derde criterium wordt ook de trend in aantallen over de laatste 15 jaar bekeken. Denk bij melkvee maar aan de gevolgen van de Holsteinisering rond 1980. Het totaal aantal paarden en schapen is het afgelopen decennium ook gedaald door o.a. de financiële crisis en het afschaffen van de ooipremie. Het aantal melkgeiten, van oorsprong gebaseerd op de Nederlandse Witte geit, Bonte geit of Toggenburger, heeft echter een enorme groei doorgemaakt afgelopen decennia. De trend in aantallen geeft een indicatie voor de toekomst van het ras.
Opvallende wijzigingen per ras
Eén van de in het oog springende veranderingen is dat het Kempisch heideschaap vanwege de groei in aantal dieren niet meer als zeldzaam wordt beschouwd. Daar staat tegenover dat het aantal fokkers dat Nederlandse melkschapen in het stamboek registreert in korte tijd hard omlaag gegaan. De inteelttoename per generatie bij het melkschaap is op dit moment nog laag, de verwantschapstoename is echter wel hoog en dat baart zorgen. De Dassenkop Texelaar is voor het eerst als apart ras aan de rassenlijst toegevoegd, voorheen werden deze dieren als kleurslag bij de Blauwe Texelaars opgenomen, tegenwoordig registreert het stamboek deze dieren als specifiek ras en zodoende zijn deze aantallen nu ook apart beschikbaar.
Bij de runderrassen is de belangstelling voor en de populatie van het ras Groninger Blaarkop voorzichtig gegroeid. Door goed fokbeleid, o.a. door veel stieren in te zetten en te kruisen vanuit Holstein koeien is het ras uit de inteeltgevarenzone. Het aantal bedrijfsmatig gehouden Nederlandse Landvarkens (Topigs Norsvin N-lijn) gaat de afgelopen jaren heel hard naar beneden en zal in de toekomst met alle waarschijnlijkheid alleen nog maar bij kleinschalige (hobby)houders te vinden zijn. Het Boerenfox hondje is van de lijst gehaald, hier is geen rasorganisatie actief.
En goed nieuws voor de Nederlandse Shetland Pony, dit ras wordt inmiddels meer dan veertig in Nederland gehouden zonder uitwisselingen met het buitenland, dat we het nu ook een Nederlands ras noemen en aan de rassenlijst is toegevoegd. Voor het Groninger / Zwaar warmbloed paard en het Gelders paard / Klassiek Gelderlander paard zijn er momenteel meerdere stamboeken erkend met verschillende fokdoelen.
(Bron foto: CGN)