Van schokkers en grauwe erwten
Erwt (Pisum sativum) wordt al zo’n 10.000 jaar geteeld. Vanuit het oorsprongsgebied in de Middellandse Zee en Nabije Oosten heeft het zijn weg gevonden naar Europa en Azië en later naar andere delen van de wereld. De rijp geoogste droge zaden worden gebruikt voor menselijke consumptie en als veevoer.
Pas in de 17e eeuw ging men in Frankrijk onrijp geoogste erwten als delicatesse gebruiken en sindsdien zijn deze als doperwten populair geworden. Het gebruik van rijp geoogste droge erwten is geleidelijk verminderd. Bij gedroogde erwten zijn suikers omgezet in koolhydraten, waardoor de smaak heel anders is dan van verse erwten.
Toch zijn er nog steeds verschillende typen erwten die droog geoogst worden en een aantal zijn typisch Nederlands, zoals bijvoorbeeld kapucijners. Ook is er meer belangstelling voor het telen en gebruiken van oude rassen.
Ronde groene erwten worden zowel onrijp als rijp geoogst. Rijp geoogst kunnen ze worden gebruikt in soep, maar tot in de vorige eeuw werden ze ook mee gestampt in bijvoorbeeld boerenkool stamppot. Spliterwten zijn ronde groene erwten waarvan de zaadhuid is verwijderd en daardoor gemakkelijk stukkoken in snert.
Voorbeelden van oude rassen zijn: Kroonerwt, Mansholt’s kortstro schokkererwt, Rondo en Dik Trom. Dik Trom wordt sinds kort weer verbouwd en is bekroond met het Waddengoud keurmerk.
Schokkers werden vooral voor de export geteeld. Dit zijn de beruchte grote felgroene doperwten in de keuken van Groot Brittannië; ze heten daar Marrowfat peas. Ze worden gedroogd geoogst en tijdens het inmaakproces krijgen ze de felgroene kleur. Het Engelse ras Harrison’s Glory stond aan de basis van de schokkerveredeling, waarmee een aantal belangrijke rassen gekweekt zijn, waaronder Mansholt’s kortstro schokker en Zelka. Tegenwoordig is het areaal schokkers erg klein. De familie Smak te Lutjewinkel teelt en verkoopt nog steeds schokkers, naast andere droge peulvruchten.
Kapucijners bloeien meestal paars en worden zowel onrijp als rijp geoogst. Onrijp geoogst zijn de zaden nog groen en worden ze onder de naam velder(w)tjes in conserven gebruikt. De paarse peulen waarin de jonge kapucijners zitten zijn vooral in biologische winkels in het seizoen te koop, en deze Blauwschokkers worden ook vaak door moestuinders geteeld. De zaden van kapucijners worden vaal bruin en gedeukt bij het rijpen en worden donkerder naarmate ze ouder worden. Ze worden meestal in conserven verwerkt, ze zijn ook gedroogd te koop. Oude rassen voor de droge oogst zijn Hala en Wijker Vale. Solido is een moderner ras.
Rozijnerwten of Grauwe erwten
De teelt van deze erwten heeft vooral in Noord-Holland en in Groningen plaatsgevonden. In de rassenlijst voor landbouwgewassen in 1942 wordt voor het eerst onderscheid gemaakt tussen rozijnerwten en capucijners door de bruin gemarmerde zaadkleur van de rozijnerwten. In 1946 worden ‘rozijn- of grauwe erwten (bruin gemarmerde erwten)’ vermeld. Het voornaamste ras was Gruno, daarnaast werden in dat jaar ook Noord-Hollandsche (landras) en Kola genoemd. Later waren de meest bekende rassen Eroica, Koroza en Gastro. Grauwe erwt wordt nu als Kollumer zoete erwt met het Waddengoud keurmerk verkocht. Sinds 2012 staat ‘Rozijnerwt’ weer in het Nederlandse rassenregister en is bij diverse zaadhandels te koop.
(Bron foto: xx)